19 OCTOBER 1921.
161
III.
Verbete-
ring
Bleekers-
vaart.
Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming
vastgesteldde 8e Suppletoire begrooting der ge-
meente dienst 1921, waarbij een gedeelte van het batig
saldo van dienst 1920 ter grootte van f 53.000 worat
overgebracht op den dienst 1921, de le Suppletoire
begrooting van het Burgerlijk Armbestuur, dienst 1921
waarbij het batig saldo dienst 1920, ter grootte van
f 740.77 wordt overgebracht op den dienst 1921.
III. Voorstel tot verbinding van de Crayenester-
vaart met de Bleekersvaart.
De voorstellen van Burgemeester en Wethouders en
van de Commissie voor de Openbare Wateren, zoo-
mede het ontwerp-besluit luiden
92. Verbinding Crayenestervaart en Bleekersvaart.
De heer Tates zegt, dat hem gebleken is, dat het
verbeteren van de Bieekersvaart niet zoo'n kolossaal
bedrag zal kosten. Hij vraagt, of ook gerekend is op
de kosten van het uitbaggeren der Bleekersvaart.
De Voorzitter antwoordt, dat het uitbaggeren der
Bleekersvaart kan gebeuren als jaarlijks onderhoud.
Deze vaart moet noodzakelijk elk jaar schoongemaakt
worden.
De heer Tates vraagt of Iater ook nog een rekening
komt voor verplaatsing van het uitkomende zand naar
de plaats van bestemming.
De Voorzitter zegt, dat die kosten daarin begrepen
zijn.
De heer Tates vindt de schatting van de kosten van
het zand wel wat laag.
De Voorzitter deelt mede, dat de raming door den
Gemeente-Opzichter is opgemaakt. Deze acht de raming
wel juist.
De heer Van Unen betoogt, dat de kosten, die ge-
regeld zullen blijven, zooais rente, afiossing en onder-
houd in totaal per jaar f 23CO.— zullen bedragen. Dit
staat gelijk met een biijvende kapitaal uitgave van 35
f 40.000.Spreker vindt dit voor een primitieve
oplossing als deze nogal veel. Uit het advies blijkt,
dat zoolang nog riolen op de Bleekersvaart uitloozen,
deze pompinstallatie noodig zal zijn. Hij vraagt, of het
daarom niet beter zou zijn een gedeelte van die