30 AUGUSTUS 1922 met de keuring belasten ambtenaar, de aangebrachte stempelmerken, bedoeld in het K. B. van 5 Juni 1920 Staatsblad No. 285 en die aangebracht krachtens het bepaalde bij Artikel 11 te verminken of te verwijde- ren, onverminderd het bepaalde b:j Artikel 219 van het Wetboek van Strafrecht. IN N'OOD OEDOODE EN GESTORVEN SLACHTDIEREN. Artikel 27. De eigenaar, houder of hoeder van een gestorven of in nood gedood slachtdier is verplicht van het sterven of afmaken onmiddellijk kennis te geven aan het Openbaar Slachthuis. H j is met inachtneming van de bepalingen van de Veewet verplicht het dier daarna zoo spoedig mogelijk, langs den korsten, in artikel 9 aangegeven weg, te vervoeren of te doen vervoeren naar het Openbaar Slachthuis, alwaar het zal worden afgeslacht. Tot de aankomst op de in het vorige lid bedoelde inrichting moet het siachtdier ongedeeld worden ge- laten en rnag daaraan geen enkele handeling zijn ver- richt, uitgezonderd het openen van buik- en borsthoite en het uitnemen van maag en darmen, welke organen echter bij het slachtdier in ongeschonden toestand aanwezig moeten blijven. Tot de kennisgeving en het vervoer, bedoeld in het eerste lid van dit artikel is ook verplicht de eigenaar houder of hoeder van dood geboren of gestorven dieren, genoemd in artikel 4, 3e. lid der Vleeschkeu- ringswet. HERKEURINO EN UITVOERINO. Artikel 28. Hij, wiens vleesch volgens deze verordening of krachtens de Vleeschkeuringswet is afgekeurd, in be- slag genomen of aan een nader onderzoek moet wor- den onderworpen, is verplicht het onmiddeliijk op de eerste aanmaning van de ambtenaren, genoemd in artikel 44 van de Vleeschkeuringswet, af te geven of op hunne vordering over te brengen of te doen over-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1922 | | pagina 23