30 AUGUSTUS 1922
doeld in 5 art. 2 en 3 van het K. B. van 5 Juni 1920
(Stbl. no. 285) en die betreffende keuringen van vleesch.
Aangiften van in nood gedoode of gestorven slacht-
dieren worden onverwijld ter kennis gebracht van den
Directeur van het Openbaar Slachthuis tevens Hoofd
van den Keuringsdienst of den door dezen aan te
wijzen ambtenaar van den keuringsdienst.
Artikel 7.
Ingeval ingezetenen van Heemstede twijfelen aan
de deugdelijkheid van vleesch, hetwelk in die gemeente
ten verkoop wordt aangeboden kunnen zij door mid-
del van door het gemeentebestuur van Heemstede
beschikbaar te stellen formulieren gratis bemonstering
en onderzoek van deze voedingsmiddelen door den
keuringsdienst aanvragen. De keuringsdienst is echter
alleen gehouden deze monsters te onderzoeken, indien
er naar het oordeel van het Hoofd van den dienst
gegronde twijfel aan de deugdelijkheid van het vleesch
bestaat.
Artikel 8.
Wanneer de ambtenaren van den Keuringsdienst
Haarlem feiten of toestanden ontdekken, welke tot
bijzondere maatregelen in het belang der volksge-
zondheid aanleiding geven of kunnen geven, zal daar-
van terstond aan Burgemeester en Wethouders van
Heemstede mededeeling worden gedaan, met opgaaf
van de noodig geachte maatregelen ter verbetering.
Na afloop van elk jaar za! aan de gemeente Heem-
stede een beknopt verslag van de uitkomsten dervee-
en vleeschkeuring in die gemeente door Haarlem
worden verstrekt.
Artikel 9.
Deze overeenkomst treedt in werking op het oogen-
blik dat de verordening op den Keuringsdienst van
vee en vleesch der gemeente Heemstede in werking
treedt en wordt voorloopig aangegaan voor vijf jaar.
Indien niet door een der partijen ten minste zes maan-
den voor het eindigen van dien termijn schriftelijk