69 21 SEPTÉMBER 1922 2. dat om de plantsoenen hekwerken zullen wor- den geplaatst ten genoegen van Burgemeester en Wethouders, 3. dat zonder vergunning van den Raad op de voor bouwgrond besfemde terreinen geene inrichtingen worden opgericht als bedoeid in art. 1 der Hinderwet. 4. dat van de perceelen Sectie B nos. 60, 68 en Î532 langs den Leidschevaartweg een strook ter breedte van vijf Meter om niet wordt afgestaan voor wegverbreeding, welke strook met inbegrip van het aan de gemeente behoorende gedeelte van de sloot en den berm binnen drie maanden nadat de toestem- ming is verkregen van het bestuur van den Veenpol- der zal worden opgehoogd in aansiuiting aan den Leidschevaartweg tot ten minste 0.50 Meter boven N.A.P. en voorzien van rioleering, echter met dien verstande, dat niet met den bouw tnag worden be- gonnen voordat de ophooging heeft plaats gehad. Op de grens van genoemde perceelen met den verbreeden Leidschevaartweg zal totdat ze bebouwd worden of tot weg aangelegd eene eenvoudige afscheiding moe- ten worden geplaatst en behoorlijk onderhouden. De gemeente za! daartegenover voor hare rekening nemen de behardiug van bedoelde wegverbreeding. 5. Zoodra Burgemeester en Wethouders het in verband met verkeers- en andere belangen noodig cordeelen, dat de door hen aan te wijzen aansluitende wegen of gedeelten van wegen, nos. 169, 172 enl74 tot de aangrenzende perceelen Sectie B nos. 725, 937 en 3527 worden gemaakt, zal dit moeten geschieden binnen zes maanden na aanschrijving op verbeurte eener boete van tien duizend gulden ten bate der gemeentekas te betalen binnen veertien dagen na ver- Ioop van genoemde zes maanden. Voor de aansiuiiing van den weg no. 169 aan de Munterslaan zuüen door adressanten de kosten moeten worden gedragen. Voor de prompte nakoming van al het in deze voorwaarde vervatte, zullen de door Burgemeester en Wethouders noodig geoordeelde waarborgen moeten worden gegeven. 6. Aan de uiteinden der straten zullen, waar dit volgens het oordeel van Burgemeester en Wethouders noodig is, grondkeeringen ten hunnen genoegen moe- ten worden gemaakt van v-oldoeride hoogte, en van 4 c.M. grenen delen tegen 15 c.M. dikke kolderpalen. De palen voldoende lang en op afstanden van ten hoogste 1.30 Meter geplaatst. De delen en palen tweemaal te carbolineerep. Op de genoemde uiteinden

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1922 | | pagina 6