30 AUGUSTUS 1922.
125
gaat. Hij zou willen vragen, of het onderhoud van
dien weg niet op gezette tijden kan plaats hebben.
De Voorzitter geeft toe, dat die weg niet goed is,
maar zegt, dat de heer Tates weet, dat men er mede
bezig is, dat men heel wat bezwaren van de tram
heeft5 en dat er heel veel moeilijkheden aan verbonden
zijn. Spreker denkt dan ook niet, dat de heer Tates
nog zoo scherp in zijn oordeel zal zijn, als hij let op
die omstandigheden. Dat die zaak niet zoo hard loopt
is voor Burgemeester en Wethouders ook onaange-
naam. Burgemeester en Wethouders zijn ook in on-
derhandeling over het dempen der slooten aan de
westzijde van den weg. Gebeurt dit, dan zal ook de
weg een ander profiel kunnen krijgen en zal misschien
tevens de tram verlegd kunnen worden.
De heer Tates vindt, dat het tegenwoordige verkeer
daar toch niet onder mag lijden. Er is veel te 'anS
gewacht met het onderhouden van dien weg, waardoor
nu veel te veel tegelijk moet verbeterd worden.
De heer Tromp vraagt, of de wielrijdersbond geen
borden heeft waarop staat aangegeven „onbruikbaar".
De Voorzitter zegt toe het verbeteren van den toe-
stand zooveel mogelijk te zullen bespoedigen.
Daar niemand meer het woord verlangt sluit de
Voorzitter deze Vergadering om over te gaan in eene
met gesloten deuren.
De Secretaris,
De Voorzitter,