15
December 1922.
Ilgnummer
MEMORIE VAN TOELICHTING
27
Vermoedelijke opbrengst van 20 Opcenten naar eene hoofdsom van f 5000.-
29
30
31
32
Vermoedelijke opbrengst van 48 Opcenten op de dividend- en tantiêmebelasting. De heffing
geschiedt krachtens art. 1 der Wet van 26 Juli 1918, Stbl. no. 502 en krachtens de veror-
dening van 29 December 1921, no. 114.
Op hetzelfde bedrag geraamd als het vorig jaar in verband met de algemeene malaise in handel
en industrie.
Wordt geraamd voor opbrengst van den Hoofdelijken Omslag.
Bij raadsbesluit van 18 Augustus 1921, no. 71, is vastgesteld eene nieuwe verordening op de
heffing van de belasting op de honden, waarbij deze aanmerkelijk is verhoogd. Deze raming
geschiedt in verband met de ontvangsten over 1922.
Bij raadsbesluit van 15 September 1921, no. 75, is eene nieuwe verordening op de heffing dezer
belasting vastgesteld, waarbij deze in het algemeen verhoogd is. De raming gelijk aan het
vorig jaar zal voldoende blijken te zijn. Genoemde verordening heeft nog geen invloed uit-
geoefend op de inkomsten van 1921.
Hooger geraamd in verband met de ontvangsten over 1921.
33
Volgens de ontvangsten
altijd wisselvallig is.
în
1921 kan raming tot dit bedrag geschieden, hoewel de opbrengst