1922.
33
December 1922.
MEMORIE VAN TOELICHTING
77
78
79
80
81
82
Vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten, d.d. 5 November 1919, no. 111, en goedgekeurd
bij Koninklijk Besluit van 11 December 1919, no. 12.
Vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten, d.d. 24 December 1918, no. 41, en goedgekeurd
bij Koninklijk Besluit van 25 Februari 1919, no. 51.
Vastgesteld en goedgekeurd als bij volgnummer 77.
Vastgesteld en goedgekeurd ais bij volgnummer 77.
Het presentiegeld voor de leden van den Raad is door Heeren Gedeputeerde Staten bij besluit
d.d. 9 Januari 1918, no. 21, bepaald op f 5.— per vergadering.
Het aantal vergaderingen wordt op 12 geraamd. Hooger geraamd, aangezien în verband met
het bevolkingscijfer het aantal raadsleden met 2 moet worden uitgebreid.
Volgens de verordeningen regelende den rang, het aantal, de aanstelling en de bezoldiging der
°ambtenaren ter Secretarie. vastgesteld 27 Maart 1918, no. 20, gewijzigd bij raadsbesluit van
9 September 1920, no. 78, zijn de jaarwedden als volgt:
N. Vos, hoofdcommies, waarnemend Secretaris, maximum4350
E. Vedder, commies, maximum3600
F. Hokwerda, commies, maximum, met vergoeding redactie-werk en akte 3800,—
T. M. Schelling, commies, met 5 per. verh., ingaande 1 Februari 1923,
6e verhoogingonnn
J. van Bemmel, adjunct-commies, maximum3000.—
A. van Wingerde, adjunct-commies, met 4 per. verh., ingaande 1 Augustus
1923, 5e verhooging, vergoeding diploma's3041.67
Mej. H. Nieuwenhof, klerk, maximum2400,—
W. Schotvanger, bode-concierge, met toelage voor kleeding, maximum. 3075.—
J. L. Veen, jongste bediende (tijd.), f 50.— per maand600.—
Totaal 27458.34
De bode-concierge geniet tevens vrij gebruik van eene dienstwoning, grenzende aan het Raad-
huis en vrij brandstoffen.
Voor eventueele aanstelling van tijdelijk personeel bij gebleken behoefte, zooals bij onge-
steldheid, voor het behalen van diploma's of akten en voor extra werkzaamheden is het
restant uitgetrokken.
Zie ook volgnummer 102.
.MD
AG
1923
/OLGNUMMER