21 DECEMBER I922
een onderzoek is ingesteld, want hij gelooft zeker
dat diegene zich dan wel tweemaal bedacht zou
hebben. De toestand aan die school is treurig. Zelfs
hebbende zusters haar slaapkamer moeten prijsgeven.
De Voorzitter zegt, dat dit eigenlijk niet slaat op
volgno. 58 in welk volgno. wordt geregeld de vergoe-
ding aan de schoolbesturen.
De heer Tromp geeft als zijn meening te kennen,
dat uit dezen post blijkt, dat Burgemeester en Wet-
houders niet direct zijn geweest bijzondere groote
voorstanders van bijzonder onderwijs. De vergoeding
wordt door sommigen berekend naar de rente van
1 Januari 1921, maar het Oemeentebestuur alhier heeft
een datum uitgekozen, waarop de rente heel laag is.
Wanneer de schatting eerder had plaats gehad, dan
zou de vergoeding hooger zijn geweest. Bovendien
is de schatting van de gebouwen ook heel laag, zoo-
dat de vergoeding biina zou kunnen verdubbelen.
De Voorzitter deeît mede, dat volgens de wet ge-
schat is naar de waarde van 1914, en dat de schat-
ting heeft plaats gehad door 3 schatters, één van het
Rijk, één 'van de Gemeente en één van het School-
bestuur.
De heer Tromp vindt de schatting bijzonder laag,
vooral ook van de Bijzondere Protestantsche Schoo!
voor ruini f 34000.— Wanneer de schatting eerder
gebeurd was, zouden de Bijzondere scholen daarmede
gebaat zijn, cmdat de vergoeding steeds weer terug-
komt.
De Voorzitter wijst er op, dat men niet eerder be-
hoefde te schatten. Men moet niet vergeten, dat toen
de schoolbesturen indertijd geld leenden voor den
schoolbouw, de rente-standaard veel lager vvas. Er is
dus geen sprake van verlies voor de schoolbesturen,
alleen zouden zij bij een vroegere schatting een grooter
buitenkansje gehad hebben.
De heer Tromp zegt, dat de Bijzondere scholen
ook jaren achtereen een heel groot offer hebberi
gebracht.
Volgno. 158 wordt daarna onveranderd vasfgesteld.
Bij volgno. 172 zou de heer Tates de menschen,
die indertijd hun volle werkkracht aan de gemeente
hebben gegeven in de wintermaanden willen toege-
moet komen, door nog dezen avond de toelagen met
f 100.te verhoogen.
De Voorzitter antwoordt, dat deze toelagen in den
duursten tijd n.l. in 1920 zijn verhoogd. De prijzen
zijn nu eenigszins in de dalende lijn en daarom zou
hij hetnu niet het oogenblik achten om die toelagen te
verhoogen.