21 DECEMBER I922 209
pen zijn, hoe groot de kosten van onderhoud van
een en ander gedurende de laatste drie jaren geweest
zijn met inbegrip van grondbelasting. De Commissie
is in beginsel van oordeel, dat huurverhooging wen-
schelijk is.
De Voorzitter deelt mede, dat de grondbelasting in
1922 heeft bedragen f 20.39 plus nog iets voor den
tuin. Het onderhoud heeft in de laatste 3 jaren ge-
middeld f 30. per jaar bedragen. Hij deelt verder
mede, dat volgens het huurcontract in de huur zijn
begrepen de tuinmanswoning met het gedeelte van
dcn moestuin achter die woning ten oosten van de
bakken, verder met den tuin met boomgaard ten noor-
den van die woning en den moestuin en ten zuiden
van het toiletgebouwtje en de kinderspeelplaats en ten
slotte met de door Burgemeester en Wethouders aan
te wijzen bergplaatsen ten oosten van den noorde-
lijken toegang tot den moestuin.
Grootte, alles inbegrepen, ongeveer 30 Aren.
De heer Breed zegt, dat het onderhoud voor 1923
op f 280.wordt geschat.
De heer Dr. Droog zegt, dat de naam „Bullenhofje"
eigenlijk moet zijn „Hofje van Groenendaal", zooals
hem bij onderzoek is gebleken.
De heer De Wilde deelt mede, dat vroeger wel op
een hek stond „Hofje van Groenendaal" maar dat
a'les daar toen anders verdeeld was. Bullenhofje was
meer een zekere scheldnaam.
De Voorzitter wil wel eens nazien, hoe hetis. Zelfs
b,j oude Heemsteders is het niet anders bekend, dan
BuIIenhofje. Spreker vraagt, of de Commissie er een
voorstel van maakt om de huur te verhoogen.
De heer Waller zegt, dat men niet wilde raken aan
de huur van den oude heer De Wilde, maar de over-
wegingen zijn, of de bij hem inwonende zoon niet
wat in de huishuur zou kunnen bijdragen. De Com-
missie vindt, dai de huur wel wat meer waard is dan
f 104.—.
De Voorzitter deelt mede, dat de vorige eigenaar
van Groenendaal heeft bedongen, dat De Wilde in
de tuinmanswoning mocht blijven wonen zoolang hij
leeft. Hij zou dan raadgever van de gemeente zijn.
Bedoelde zoon met familie woonde toen al bij hem in.
De heer Breed zegt, dat het niet om den vader
gaat maar om den zoon.
De heer Waller zegt, dat het hem niet bekend was
dat in 1913 de zoon al bij hem inwoonde.
De Voorzitter deelt mede, dat de zoon bij hem is
komen inwonen, toen de vrouw van De Wilde is
gestorven, omdat hij anders een huishoudster had