22 MAART 1923-
45
Dat Heemstede bovenaan staat, wat de werkloozen-
uitkeering betreft, wi! spreker toejuichen. Men moet
het niet geheel als steun beschouwen, omdat er pro-
ductief werk voor geleverd wordt. In Haarlem zou
men de werkloozenuitkeering zuiver steun kunnen
noemen. Spreker wil niet zeggen, dat het een voor-
deel is voor de gemeente om zooveel werkloozen in
dienst te hebben, maar hij acht hei van groot belang
om de werkloozen tegemoet te komen door het beta^
len hunner contributies voor de vakvereenigingen.
De heer Jhr. van de Poll zou even willen opmer-
ken, dat hij het juist goed vindt, dat de werkloozen
voor zich zelf zorgen. Spreker heeft daarbij niet alleen
het oog op een ziekenfonds, maar ook op andere
fondsen.
De heer Van der Erf wil er op wijzen, dat hetaan
een Bestuur van een vakvereeniging niet vrij staat om
iemand vrij te stellen van de betaling van premie. Hij
acht het gocd gezicn, dat de vakvereeniging en de
werkloozenkas onafscheidelijk zijn en dat men niet
lid van de een kan zijn zonder tevens lid van de
andere. Wanneer men nu de contributie voor de eerste
wel kan betalen en voor de andere niet, wordt men
toch voor beiden geroyeerd. Spreker zou den heer
Jhr. van de Poll willen antwoorden, dat de werkloo-
zenkassen in deze moeilijke tijden niet voor zichzelf
kunnen zorgen en aangewezen zijn op steun van het
Rijk, zoodat zeker een enkeling onmogelijk voor zich
zelf kan zorgen zonder steun van anderen.
De heer Van Unen zegt, dat het dus vaststaat dat
een particulier met f 24.— weekloon zelf contributie
moet betalen. Spreker ziet nu niet in waarom een
gemeentewerkman met f 24,— niet zelf kan betalen.
Hij zou het dan veel consekwenter vinden om aan
alle werklieden zoowel werklieden in dienst van par-
ticulieren als in dienst van de gemeente, die minder
verdienen dan f 25.per week, de contributie voor
een vakvereeniging terug te geven.
De heer Tromp gelooft, dat de heer Van Unen in
een vakorganisatie een zwart schaap ziet en liever
heeft, dat de werklieden ongeorganiseerd blijven.
De heer Van Unen ontkent dit ten sterkste. Hij
vindt het echter een ongeoorloofde bevoorrechting
van de werkloozen, die nu toevallig bij de gemeente
in dienst zijn.
De heer Preijde vraagt, wat deze bijdrage tot 1
Mei a.s. ongeveer zal kosten. Verder vraagt spreker
of de armbesturen niet de dupe zullen worden wan-
neer de gemeente de contributie niet betaald.
De Voorzitter deelt mede, dat de kosten ongeveer