Vergunning Drankwet. 19 JULI 1923. Aan den Raad. Door F. H. van Ree, café-restauranthouder alhier, is verzocht in aanmerking te mogen komen voor eene vergunning Lmven het vastgesteide maximum voor hef beneden voor- en achterlokaal van zijn café-res- taurant aan de Camplaan, welke lokaliteiten z.i. deel uitmaken van eene buitengewone inrichting voor maat- schappelijk verkeer. Dit verzoek is gegrond op art. 5, le. lid der Drankwet, waarin bepaald is, dat op voorstel van den Gemeenteraad, Gedeputeerde Staten gehoord, bij Koninklijk Besluit aan Burgemeester en Wethouders machtiging kan worden verstrekt, om voor eene lokaiiteit, welke deel uitmäakt van eene buitengewone inrichting voor maatschappeiijk verkeer, eene vergunning boven het vastgestelde maximum fe verleenen. Onder eene „buitengewone inrichfing voor maat- schappelijk verkeer" moet blijkens de memorie van toelichting tot het ontwerp van de drankwet worden verstaan, een kurhaus, een concerthuis, een tentoon- stelling enz., inrichtingen vallende buiten het kader van het gewone, voor welke de handel in sterken drank een onderdeel, etn nevenbedrijf, niet hoofdbe- drijr vormt. Wanneer toepassing van bedoeld artikel werd ge- vraagd voor gewone, zij het dan flinke inrichfingen, werden de daarfoe slrekkende voorstellen van een gemeenteraad dan ook steeds afgewezen. Hoewel het café-restaurant van den heer Van Ree zeer gunstig bekend staat en eene flinke inrichting is, vofdoende aan moderne eischen, meenen wij dit toch niet te kunnen rangschikken onder eene buitengewone inrichting voor maatschappelijk verkeer, waarom wij U voorstellen adressants verzoek af te wijzen. Heemstede, 5 juli 1Q23. öurgemeester en Wethouders van Heemstede, J. P. W. VAN DOORN. De Secretaris, A. A. SWOLFS,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1923 | | pagina 1