Yervolgonderwijs.
16 AUGUSTU3 1923.
Aan den Raad.
Bij de wet van 16 Februari 1923, Staa'sblad no. 38,
tct wijziging van de Lager Onderwijswet 1920,iso.rr.
artikel 2i zoodanig gewijzigd, dat de verplichting is
vervallen om, wanneer zich daarvoor ten minste zes
leerlingen hebben aangemeld, van gemeentewege ge-
legenheid te geven tot liet genieten van vervolgon-
dei wijs.
In dat gewijzigd artikel is thans bepaald, dat gele-
genheid ksin worden gegeven tot het genieten van
ervolgonderwijs. De beslissing of het zal worden
gegeven behoort bij Uw College.
Tegelijk met gemelde wijziging van art 21 is uit
genoemde wet vervallen artikel 61. krachtens welk
artikel de gemeente uit 's Rijks kas vergoeding ont-
ving van de belooningen der onderwijzers verbonden
aan den cursus voor vervolgonderwijs. Een gevolg
hiervan is dus dat thans alle kosten van het vervolg-
onderwijs voor rekening van de gemeente blijven.
Niet vervalien is in de wet art. 102 regelende de
bijdrage van de gemeente aan de besturen van bij-
zondere scholen, waar eveneens vervolgonderwijs
wordt gegeven. i it artikel is in zooverre gewijzigd
dat het bijzonder vervolgonderwijs niet meer behoeft
te voldoen aan de eischen door de gemeente voor
het openbaar vervolgonderwijs gesteld, doch dat dit
moet voldoen aan de eischen gesteld in het 2e. 3e.
en 5e. lid van art. 21.
Wij zijn van oordeel, dat in weerwil van de hoo-
gere kosten voor de gemeente, met het geven van
Openbaar vervolgonderwijs behoort te worden door-
gegaan, indien zich voor het volgen van dat onder-
wijs een behoorlijk aantal leerlingen aanmelden. Wij
zouden dit dan bepaald willen zien op ten minste tien
binnen deze gemeente wonende Ieerlingen, aangezien
bij een kleiner getal de gemiddelde kosten per leer-
ling te groot zouden worden.