4 SEPTEMBER 1923.
't Is hem bekend, dat daar nog enkele emolumenten
bijkomen, zoodat als gemiddeld loon ongeveer f 27
kan worden aangenomen. Trekt men daar 20 pCt. af,
omdat de werkloozen 20 pCt. korter werken dan de
bloemistarbeiders, dan komt hij op een loon van
f 21.60 per week, terwijl hij tot zijn genoegen van
den heer Van der Erf heeft gehoord, dat de werkloo-
zen komen op f 22 f 23.per week Ook wil spre-
ker niet aanvaarden het verwijt, dat men het christelijk p j
stelsel moet stellen tegenover het liberale stelsel,
ëat hij. aelf ooli chrictelijk 4*. Het gaat hier echter niet r A
over christelijkheid en ook niet over het hart, maar /JfcJ y m
over de economische kwestie. Er is geen stimulans
om werk te zoeken. 't Is waar, dat de gemeente maar
48 uur laat werken en de land- en tuinbouw vrij is,
maar hij vraagt zich af, of men maar gelaten moet
afwachten terw'jl men in den Haag eike afwijking
van de Arbeidswet kan aanvragen en ook een 50
55 urige werkweek kan verkrijgtn. Spreker wil er nog
op wijzen, dat de loonen in de bollenstreek hoog zijn
en uitsteken boven die in andere streken. Het voor-
nemen bestaat dan ook de loonen hier te verlagen.
Op zijn gunstigst uitgeredend zijn de loonen hier ge-
lijk aan die van de bloemisten, maar in ieder geval
hooger dan de loonen in de Haarlemmermeer. Men
tracht de arbeiders in te deelen in allerlei vakjes en
hokjes, maar spreker vindt, dat het werk van een
bloemist en van een arbeider uit de Haarlemmermeer
voor een zeer groot gedeelte gelijk is. In de metaal-
industrie als exportindustrie worden ds loonewn+tef- £«»—-«•
natiswaal goregülLk Spreker vraagt. of het in het be-
lang van Nederland zou zijn om de te hoog opgezette
loonen te hoog te houden. Door die te hooge loonen
gaat men economisch ten gronde. Men moet niet
alleen naar Heemstede zien, maar naar heel Nederland.
Hct voorbeeld van den heer Van der Erf is een heel
goed vooibeeld, omdat daar economisch uit volgt,
dat de loonen hier te hoog zijn. De kwestie van hart
en godsdienst wil spreker er buiten laten. Het staat
bij hem vast, dat wanneer hier het loon hooger is
dan in de Haarlemmermeer, de werkloozen niet naar
de Meer gaan om werk te zoeken. Spreker handhaaft
zijn voorstel inzake het loon voor de werkloozen.
De heer Jorritsma zegt, dat als hij de zaak goed
begrijpt, bij het Grotstuk een bedrag van f 18. voor
loon is gerekend. Spreker vraagt, of dit bij het werk
voor de Zaanlandsche Terrein- en Bouwmaatschappij
ook het geval is. Hij is er van overtuigd, dat wanneer
de heer Van Hardenbroek een advertentie plaatst om
werkvolk, hij meer zou krijgen dan hij in zijn huis