I
25 OCTOBER 1923
199
Uitvoeren
in eigen
beheer en
onderh.
aanbest.
Toestand
Molenwl.
Bijwerk
Belvédêre.
of deze prijs niet lager gesteld kan worden, opdat
vooral de arbeiders in de gelegenheid worden gesteld
van deze winst te profiteeren.
De Voorzitter deelt mede, dat hij de opmerking
over den prijs van de parelcokes onder de aandacht
van den Directeur zal brengen.
Verder zegt de Voorzitter, dat het, volgens de laat-
ste vergaderingen, ook de bedoeling van den Raad
is om meer door te voeren het beginsel, om het werk
aan particulieren over te laten. Burgemeester en Wet-
houders denken daar dan ook mee door te gaan.
Het uitvoeren in eigen beheer is indertijd gédaan om
zooveel mogelijk werklieden te helpen.
De heer Van der Erf zegt, dat hij meer het oog
heeft op gunningen zonder aanbesteding en dit acht
spreker niet in het belang der gemeente. Zoo is thans
weer aan iemand zonder aanbesteding gegeven de
verbouwing van de Belvédêre. Bij inschrijving had dit
werk mogelijk goedkooper kunnen gebeuren.
De Voorzitter acht zeer zeker ook publieke aanbe-
steding in het belang der gemeente. Als men veel
aanvragen krijgt, ook van buiten de gemeente, heeft
men veel meer concurrentie en dat is wel een voor-
deel. Bij een nieuw gebouw is het echter gemakkelij-
ker een bestek te maken dan bij een verbouwing.
Men weet bij een verbouw soms niet, wat men vindt
en men kan voor allerlei verrassingen komen te staan.
De heer Jorritsma deelt mede, dat de Molenwerfs-
laan er reusachtig slecht uit ziet en vraagt, of daar
niet wat aan gedaan kan worden De toestand is zoo
schandalig, dat men er niet fatsoenlijk langs kan ko-
men en als men er langs gegaan is, denkt men, dat
men in den polder geweest is. Hij weet niet, wat de
bedoeling is met dezen weg, maar hij zou Burgemees-
ter en Wethouders willen verzoeken, om zoo spoedig
mogelijk een eind aan dien toestand te maken.
De Voorzitter geeft toe, dat de toesfand slecht is.
't Is een grintweg, die druk gebruikt wordt en door
de weersgesteldheid is de weg thans niet best. Er
zijn plannen tot verbreeding, maar omdat het een
grintweg is, lijkt het spreker toe, dat de verbetering
van dien weg niet op de verbreeding behoeft te wach-
ten. Hij meent, dat in dezen tijd van 't jaar de grint-
wegen altijd worden bijgewerkt. In elk geval moet er
iets aan gedaan worden en hij zal het aan den Oe-
meente-Opzichter opgeven.
De heer Jorritsma zegt verder, dat toen de heer
Van der Erf sprak over de Belvédêre, de Voorzitter
naar de Wethouders keek. Spreker kreeg den indruk
dat de heeren er niets van af wisten. Hij kan mede-