25 OCTOBER 1923.
Ienden ondervinden, dat Burgemeester en Wethouders
al te soepel zijn. Van een perceel bij Bosch en Ho-
ven, dat vroeger aan de Gemeente heeft behoord, is
ongeveer de helft verkocht aan Van Hees, die er een
villa op gebouwd heeft en de andere helft verkocht
aan Dr. Sterck. Indertijd is dit verkocht onder voor-
waarde, dat er maar één huis op mocht komen, maar
nu mogen er meer perceelen op gebouwd worden.
't ls goed, dat men niet al te krenterig is, maar hij
vreest, dat er andere dingen achter zitten. Als spreker
de brieven van Hendrik van Heemstede Ieest, dan
begint hij er aan te twijfelen. Verder heeft hij voor-
loopig niets te zeggen.
De heer Van der Erf wil toegeven, dat een bouw-
plan wel eens wijziging behoeft, zooals bijv. het ver-
leggen van een straat, maar om op hoeken van stra-
ten wijziging in de bebouwing te brengen, daaraan
bestaat niet zoozeer behoefte. Het mag waar zijn, dat
in dit geval de overbuur geen bezwaar heeft, maar
de Gebr. Smit maken wel degelijk bezwaar en, als
eigenaars van kort bij liggende gronden, zijn dit ook
buren.
De heer Tromp vraagt, of dezen ook gevraagd zijn.
De Voorzitter zegt, dat hij zich er van onthouden
heeft om de verschillende sprekers te beantwoorden,
omdat deze zaak ook al in de vorige vergadering,
toen hij met vacantie was, is behandeld. Wel wenscht
hij even terug te komen op de opmerkingen, die meer
in het algemeen zijn gesteld. Het oude plan moet
dikwijls gewijzigd worden. Herhaaldelijk komen ver-
zoeken in en spreker heeft verschillende besluiten bij
zich, waarbij afwijking is verleend. De bouwkracht is
minder geworden en alles in prijs gestegen en het is
een gevolg van de tijdsomstandigheden, dat er ver-
zoeken komen om meer huizen te bouwen, dan op
het oorspronkelijk plan zijn aangegeven. Vroeger had
men een breeder opvatting over de wijze van be-
bouwing dan thans. Wat hier gebeurt, is zuiver een
weerspiegeling van de economische toestanden en het
is de vraag, in hoeverre men daaraan tegemoet moet
komen. Of er alleen par.iculiere belangen of ook
andere belangen van de aanvragers bij betrokken zijn,
is niet na te gaan, maar dikwijls is het een gevolg
van de kapitaalkracht.
De heer Dr. Droog wil even opmerken, dat het
aantal huizen door deze afwijking niet vermeerdert.
De heer Van Unen zegt, dat dan de zaak voor hem
veel verandert. Hij heeft zich er bijna altijd tegen ver-
zet om meer woningen toe te staan. AIs een perceei
gekocht wordt voor één woning, dan is de prijs daar