1
17 JANUARI 1924.
Art. 33.
Kinderen, die lijden aan mazelen, kinkhoest, oog-
ziekten, hoofdzeer of aan anderen huiduitslag, mogen
niet toegelaten worden tot de school, tenzij met over-
'egging van eene schriftelijke verklaring van een ge-
neeskundige, waaruit blijkt dat het ziektegeval of ver-
schijnsel geen gevaar voor besmetting opleveit.
Ook mogen niet tot de school toegelaten worden
kinderen, lijdende aan eene kwaal, die storend kan
werken op het aan andere leerlingen te geven onder-
wijs en kinderen die lijden aan verontreiniging door
ongedierte of die vervuiling vertoonen.
Voor de naleving van dit verbod is het hoofd der
school verantwoordelijk.
Art. 34.
Bij het ontstaan van brand in of nabij de school,
buiten de diensturen, begeeft het hoofd der school
of diens plaatsvervanger zich onmiddellijk naar het
schoolgebouw om aldaar zijne diensten te verleenen
Ontstaat brand tijdens de schooltijden, dan draagt
hij zorg, dat het gebouw door de leerlingen ordelijk
worde verlaten.
Dit artikel is ook van toepassing op de onderwijzers.
Het hoofd van elke school ziet toe, dat indescho-
len na afloop van het onderwijs
lo. geen leerlingen achterblijven zonder ziin voor-
kennis
2o. de kranen voor gas- en waterleiding behoorlijk
gesloten zijn, het water bij sterke vorst wordt afgetapt
en de kachels geen gevaar voor brand opleveren.
Bij brand zai het hoofd der school steeds onmid-
dellijk de brandweer hiermede in kennis stellen.
Art. 35.
Zonder zijne toestemming mogen de leerlingen de
school gedurende den schooltijd niet verlaten, noch
tusschentijds ter school komen.
Art. 35.
Hij beslist, na overleg met de onderwijzers, over
de bevordering der leerlingen tot hoogere klassen of
afdeelingen.
Art. 37.
Het hoofd van elke school is bevoegd om, wanneer
hij zulks noodig of nuttig acht, aan kinderen het ge-
bruik maken der school te ontzeggen gedurende hoog-
stens acht dagen, onder voorwaarde, dat hij van zijn