1
17 JANUARI 1924.
Het geven van vervolgonderwijs is bij afzonderlijke
verordening geregeld.
Art. 3.
De ouders, voogden of verzorgers van kinderen,
die deze op de scholen willen doen opnemen, wenden
zich daartoe tot het hoofd der betrokken school tus-
schen den lsten en den ?0sten Juli van het toelatings-
jaar. De toelating tot beide scholen geschiedt op den
eersten werkdag in de maand September.
Art. 4.
De kinderen, die tot de school voor gewoon lacer
onderwijs toegelaten wenschen te worden, moeten'bij
het begin van het schooljaar den leeftijd van 51, jaar
bereikt hebben en niet ouder zijn dan 14 jaar, terwijl
zij, die tot de school voor uitgebreid lager onderwijs
foegelaten wenschen te worden zes klassen van eene
school voor gewoon lager onderwijs moeten hebben
doorloopen en niet ouder zijn dari 18 jaar.
Art. 5.
Op voordracht van het betrokken hoofd derschool
kunnen ook tusschentijds, wanneer plaatsruimte be-
schikhaar is, kinderen, die aan de bepalingen van art.
4 voldoen, worden toegelaten.
Art. 6.
Het hoofd van elke school maakt van de in art 3
bedoelde aangiften eene lijst op, welke door hem bin-
nen een week na liet verstrijken van den termijn van
aangifte aan Burgemeester en Wethouders wordt in-
gezonden.
In deze Iijst brengt hij advies uit omtrent de toela-
ting.
Art. 7.
Het besluit op de aanvragen tot toelating op de
scholen wordt door Burgemeester en Wethouders tii-
dig ter kennis gebracht van het hoofd der school en
van de ouders, voogden of verzorgers der kinderen.
HOOFDSTUK II.
Van de onderwijzers in het algemeen.
Art. 8.
De onderwijzers staan bij het geven van onderwijs
onder de leiding van het hoofd der school, waaraan
zij zijn verbonden.