1
17 JANUARI 1924
De onderwijzers trachien, door opleiding tot orde
en door het weren van alle ruwheid in manieren, de
kinderen te vormen tot zelfstandige leden eener be-
schaafde maatschappij.
De onderwijzer, die een leerling uit het klasselokaal
verwijdert wegens straf, zendt dezen onmiddellijk naar
het hoofd. Geen leerling wordt zonder toestemming
van het hoofd langer dan voor den loopenden school-
tijd het volgen der lessen ontzegd.
Art. 19.
De onderwijzers zorgen, ieder in zijne klasse, voor
een spaarzaam en ordelijk gebruik der schoolboeken,
leermiddelen en schoolbehoeften.
Deze worden door hen rondgedeeld en na gemaakt
gebruik weder in bewaring genomen.
De leerlingen mogen geene voorwerpen, tot de
school behoorende, als: boeken, schriften en dergelijke
naar huis medenemen, zonder toestemming van het
hoofd der school.
Alle schoolbehoeften blijven het eigendom der Ge-
meente.
De onderwijzeressen doen aan het hoofd der school
vöör den aanvang van elk kalenderkwartaal opgaaf
van hetgeen ten behoeve van het onderwijs in de
nuttige handwerken voor meisjes benoodigd is voor
dat kwartaal, benevens het bedrag der kosten.
Art. 20.
De onderwijzers bevorderen het schoolgaan en ne-
rr.en gepaste maatregelen, om de kinderen <e gewen-
nen trouw de school te bezoeken en alleen in gevallen
van zeer dringende noodzakelijkheid te verzuimen.
Art. 21.
Zij geven ook acht op het gedrag der leerlingen
buiten de schooltijden, teneinde door vermaningen
wangedrag tegen te gaan.
Zij handelen in deze, zoo noodig, in overleg met
de ouders.
Art. 22.
De onderwijzers zijn verplicht tot het geven van
vervolgonderwijs tegen de vastgestelde vergoeding.
Art. 23.
Mondelinge klachten van ouders, in tegenwoordig-
heid van kinderen, worden door de onderwijzers op
gepaste wijze zooveel mogelijk voorkomen.