5
Voorwaarden aansluiting
aan de rioleering.
24 JANUARI 1924.
Aan den Raad.
Krachtens art. 4 van de verordening van 7 Maart
1907, betreffende aansluiting aan de rioleering, zullen,
voor zoover de buisleiding in den openbaren weg
komt. alle werkzaamheden van aanleg en onderhoud
door of vanwege het Oemeentebestuur worden uitge-
voerd, terwijl de belanghebbende binnen veertien dagen
na kennisgeving ten kantore van den Oemeente-Ont-
vanger den kostenden prijs, die telkens door Burge-
meester en IX^ethouders wordt bepaald, moet storten.
Volgens deze bepaling zijn dus voor rekening van
belanghebbenden de kosten van de leiding, over den
geheelen afstand van den voortuin tot het hoofdriool.
Omreden het hoofdriool door allerlei omstandigheden,
zooals de aanwezigheid van andere buizen of van
leidingen, kabels, tramrails enz., niet altijd in het mid-
den van den weg wordt gelegd, komt het dikwijls
voor, dat de eigenaars van perceelen aan de eene
zijde van den weg belangrijk hooger kosten van aan-
sluiting aan het gemeenteriool hebben dan zij, wier
eigendom aan den anderen kant gelegen is. Om deze
onbillijkheid op te heffen stellen wij U voor aan de
verordening eene bepaling toe te voegen, dat voor
de berekening van den kostenden prijs het gemeente-
riool, afgezien van zijn juiste ligging, wordt geacht te
zijn gelegen in het midden van den weg.
Heemstede, 4 Januari 1924.
Burgemeester en Wethouders van Heemstede,
A. VAN DE POLL, L.B.
De Secretaris,
A. A. SWOLFS.