20 MAART 1924
64
De heer Tromp deelt mede, dat hij voor de andere ge-
meenten ook gerekend heeft met een gezin van zes
kinderen.
De heer Van der Erf zou zeer op prijs stellen om de
înotieven te hooren, waarop deze regeling is opgezet en
welk uitgangspunt daarbij genomen is. Spreker vraagt,
of het standpunt is geweest, wat een gezin hoog noodig
heeft of dat een andere basis is genomen. Hij behoudt
zich het recht voor, om niet voor het voorstel van B. en
W. te stemmen.
De heer Jorritsma zegt, dat het nu over het principe
gaat; straks bij de artikelen kan worden uitgemaakt,
hoeveel steun gegeven moet worden.
De heer Tromp wijst er op, dat men eerst heeft gehad
f 24.plus f 6.kindergeld. Dat was toen niet goed.
Daarna heeft men gegeven f 18.plus 6.en dat
was ook niet goed. Ook nu het f 11.plus f 6.wordt,
zal het misschien niet goed zijn.
De grondslag is, om menschen, die niet werken, voor
erger te bewaren.
De heer jorritsma zou niet zoo willen doorgaan en
eerst over het principe willen beslissen.
De Voorzitter merkt op, dat de heer Jorritsma zelf in
het begin der vergadering ook vreeselijk lang gespro-
ken heeft.
De heer Jorritsma zegt, dat hem geen verwijt treft,
omdat hij verlof van den Raad had.
De heer De Breuk zegt, dat het hem wel juist lijkt
eerst over het principe te beslissen.
Het voorstel van B. en W., om de werkverschaffing
op 19 April a.s. te eindigen, wordt in stemming gebracht
en aangenomen met 9 tegen 3 stemmen, die van Mevr.
Hoekstra en de heeren Hilterman en Van der Erf.
Vervolgens wordt de verordening artikelsgewijze be-
handeld.
Bij art. 1 zegt de heer Jorritsma, dat alleen wordt ge-
sproken van georganiseerde- en ongeorganiseerde werk-
looze arbeiders. Er zijn echter twee soorten georgani-
seerden, n.l. met of zonder een gesubsidieerde werkloo-
zenkas. Spreker acht het noodzakelijk, dat deze schei-
ding wordt gemaakt en vraagt, waarom niet net als in de
steunregeling van Haarlem worden onderscheiden: A.
georganiseerden, leden eener gesubsidieerde werkloo-
zenkas, B. georganiseerden in een vakorganisatie zonder
gesubsidieerde werkloozenkas en ongeorganiseerden.
Spreker stelt daarom voor artikel 1 in dien geest tc
wijzigen.
De heer Tromp zegt, dat deze in artikel 6 zijn begre-
pen, zoodat hij verdere regeling niet noodig acht.
De heer Jorritsma handhaaft zijn voorstel om deze
scheiding alsnog te laten uitkomen, welk voorstel niet
ondersteund wordt.