15 APRIL 1924
96
De heer Tromp zou wilien voorstellen om den
toren buiten beschouwing te Iaten.
De heer Baron Van Hardenbroek gelooft niet, dat
de hooge kosten alieen in den toren zitten.
De heer Hilterman vraagt, of dan ook de centrale
verwarming vervalt.
De Voorzitter antwoordt, dat men de centrale ver-
warming niet kan missen. De schoorsteen vervalt dus
niet, alleen cle torenkwestie zal onderzocht worden.
De heer Baron Van Hardenbroek zegt, dat men
v°or centrale verwarming niet een hoogen fabrieks-
schoorsteen noodig heeft en wijst in dit verband op
particuliere gebouwen met centrale verwarming.
De heer Van der Erf vraagt, of hij nu mag con-
cludeeren, dat men eerst nog een opgaaf van kosten
krijgt van een gebouw zonder toren.
De V oorzitter zegt geen positieve toezegging te
kunnen doen Burgemeester en Wethouders zulleifhun
best doen de zaak zoo goedkoop mogelijk tot stand
te brengen Hij wil er eerst nog wel eens den des-
kundige over raadplegen. De Vergadering moet ook
eemg vertrouwen in Burgemeester en Wethouders
stellen.
De heer Van der Erf stelt heel veel vertrouwen in
Burgemeester en Wethouders, doch acht eenigezeker-
heid in dezen wel gewenscht. Hij wil er geen voor-
stel van maken, doch verwacht, dat de toren er niet
komt.
De heer Van Unen zou in principe willen besluiten
tot een gebouw zonder toren en als het Burgemeester
en Wethouders niet gelukt een andere geschikte ge-
legenheid te vinden voor het drogen der slangen, zou
hij den Raad er nog in willen gekend zien.
De heer Baron Van Hardenbroek gelooft niet, dat
de toren de zaak duur maakt, maar dat de heele opzet
erg kostbaar is.
De Voorzitter kan zich wel vereenigen met het idee
dat, als de toren wel noodig blijkt te zijn, daarvan
de Raad te voren in kennis zal gesteld worden.
Met deze restrictie wordt het voorstel van Burge-
meester en Wethouders aangenomen met 9 tegen 5
stemmen, die van de leden Mevr. Hoekstra, Tromp
p Van der Erf, Hilterman en jorritsma.
Konavraag Bij de rondvraag zegt de heer De Boer weer iets
Reclame *e willen vragen op schoonheidsgebied. Het Postkan-
Postkant. |?or z" vo' re9'ame biijetten. Zoolang deze aan den
minenkant blijven is dat niet zoo erg, misschien
scheelt het nog in de belastingpenningen maar als
het Rijk nu ook den buitenkant als reclameviak gaat
verhuren, gaat het Rijk dan niet buiten zijn schreef.