59
24 JUNI1924
worden voldaan en wel de eerste termijn binnen één
maand na de uitreiking van het aanslagbiljet, de tweede
termijn vöör of op 1 Maart en de laatste termijn vöör
of op J Juli van ieder heffingsjaar.
De aanslagen, voorkomende op suppletoire rôles,
zijn invorderbaar in zooveel termijnen, als er in het
heffingsjaar nog loopen.
Art. 6.
Bij gebreke van voldoening geschiedt de invorde-
ring overeenkomstig de bepalingen der artikelen 258
tot en met 262 der Gemeentewet.
Art. 7.
Deze Verordening kan worden aangehaald onder
den naam van „Verordening op de invordering van
retributiegeld".
Art. 8.
Deze Verordening treedt in werking op 1 Septem-
ber 1924; met ingang van dien dag vervalt de ver-
ordening op de invordening van retributiegeld, vast-
gesteld bij raadsbesluit van 4 Augustus 1910, gewij-
zigd bij raadsbesluit van 15 September 1910.
Gedaan ter openbare raadsvergadering van den 24
Juni 1914.
De Secretaris,
De Voorzitter,