63
Stichting van een Badhuis.
24 JUNI1924
Aan den Raad.
Zooals U, althans velen Uwer bekend is, werd bij
raadsbesluit van 19 October 1921, no. 98, als terrein
voor de stichting van een badhuis aangewezen de aan
de gemeente toebehoorende grond gelegen in het
centrum der gemeente achter het nieuwe Post- en
Telegraafkantoor. Op 26 Januari 1922 gaf de Raad
als zijn meening te kennen, dat, hoewel in het belang
der hygiêne de stichting van een badhuis zou worden
toegejuicht, uit een oogpunt van bezuiniging deze
plannen vooralsnog niet moesten worden uitgevoerd.
In verband met de sedert dien gewijzigde toestan-
den en omdat de sterke toeneming van de bevolking
het gemis van een badhuis steeds meer doet gevoe-
len, hebben wij gemeend bij de behandeling van de
gemeentebegrooting voor 1924 deze zaak opnieuw
aanhangig te moeten maken. Uwe vergadering heeft
zich toen met onze meening kunnen vereenigen door
de goedkeuring van den pro-memoriepost voor de
stichting van een badhuis op die begrooting.
Naar aanleiding van dat besluit is deze zaak nader
door ons in studie genomen en hebben wij door den
architect P. H. van Niftrik te Haarlem, die op dat ge-
bied ervaring heeft, plannen laten uitwerken met ra-
ming van kosten, van een eenvoudig badhuis met
20 douche- en 3 kuipbaden en een bovenwoning voor
den badmeester. De bouwkosten worden met inbegrip
van centrale verwarming, warmwatervoorziening en
inventaris geraamd op f 56.000.terwijl de voorloo-
pige exploitatierekening een jaarlijksche uitgaaf noemt
van f 9860.en een jaarlijksche ontvangst van f 6150.
alzoo een jaarlijksch tekort van f 3710.
Hoewel wij van oordeel zijn, dat zooveel mogelijk
gestuurd moet worden in de richting van een sluitende
exploitatierekening, meenen wij toch, dat een zoo be-
langrijke maatregel ter bevordering der volksgezond-
heid alleszins een offer van niet te grooten omvang
wettigt, waarom wij U voorstellen tot de stichting te
besluiten.
Ten slotte zij hieraan nog toegevoegd de mededee-
ling, dat het niet in de bedoeling ligt om het badhuis
rechtstreeks door de gemeente te laten exploiteeren,
doch dit op te dragen aan eene vereeniging ongeveer
op de wijze als geschiedt met de Heemsteedsche
Bad- en Zweminrichting.
Alle op dit onderwerp betrekking hebbende stukken
liggen voor U ten Raadhuize ter inzage.
Heemstede, 17 Juni 1924.
Burgemeester en Wethouders van Heemstede,
J. P. W. VAN DOORN.
De Secretaris,
A. A. SWOLFS.