57 24 JUNI1924 Voorbereidend Hooger Onderwijs te Haarlem is door het daartoe gemachtigde Comité aan Uwe i Raad ver- zocht zoodanige maatregelen te treffen, dat zij met betrekking tot de schoolgeldregeling voor gemeld on- derwijs in de gemeente Haarlem vastgesteld, niet în ongunstiger conditie zullen zijn, dan wanneer zij te Haarlem woonachtig waren. In dat geval zouden de geheele meerdere kosten van de nieuwe regelmg ko- men ten laste van de gemeente, hetgeen ons met juist voorkomt. Wij achten het billijk dat de direct belanghebbenden daarin ook bijdragen. Door ons zijn in dezen geest verordenmgen ont- worpen op de heffing en invordenng van retr.butie- geld, welke wij U hierbij ter vaststelling aanbieden. Uit de ontwerp-heffingsverordening zal J bhjken, dat onze bedoeling is het volle bedrag van f400.- ook te heffen voor leerlingen, die meer dan eenmaal niet tot eene hoogere klasse kunnen worden bevor- derd en mede voor die leerlingen, welke reeds în het bezit zijn van het einddiploma en toch ncg de lessen wenschen te volgen. Wij meenen dat voor deze leerhngen \ai de ge- meente geen financieel offer gevergd kan worden. Wel achten wij het echter gewenscht, wanneer aan ons College de bevoegdheid wordt gegeven voor eerstbedoeide leerlingen ook dan het gewone retnbu- tiegeld te berekenen, wanneer daarvoor naar onze meening een bijzondere redcn, zooals langdurige ziek e, kan worden aangevoerd. Voorts vestigen wij er Uwe aandacht op, dat voor de berekening van het verschuldigd bedrag rekemng zal worJen gehouden met het „belastbaar inkomen (dus het zuiver inkomen verminderd met het bedrag voor noodzakelijk levensonderhoud alsmede rnet den kinderaftrek). Tengevolge van het niet goedkeuren van het hoo- gere schoolgeld met ingang van 1 September 1Q-3 wordt over het cursusjaar 19-3 19^4 door Haarlem aan de Heemsteedsche ouders van leerlingen van het üvmnasium en de Middelbare Scholen, het progressief schoolgeld geheven, terwijl Haarlem door het gerrns van het Rijkssubsidie over dat jaar voor die scholen geen beroep kan doen op de artikelen 36quater en 8quater onderscheidenlijk der Middelbaar- en Hocger Onderwijswet, krachtens welke artikelen anders door onze gemeente voor iederen leerling verschuldigd was 50 pCt. in de netto kosten. Hoewel de wettelijke verplichting tot betaling van deze 50 pCt. in de netto kosten dus voor het cursus- jaar 19231924 niet bestaat, zijn wij van meemng, dat de billijkheid eischt dat ook over dat jaar eene bijdrage wordt verleend zij het dan vrijwillig in de kosten van het onderwijs, waarvan Heemsteed- sche leerlingen profiteeren, terwijl de ouders over dat jaar niet op hoogere financieele lasten zijn gekomen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1924 | | pagina 6