24 JUNI 1924
139
gehad. De vraag om eerst nadere cijfers te geven is
heel rustig geste'd. Zij vragen om het niet zonder
meer af te wijzen, maar om hun eerst eens cijfers te
geven. Spreker gevoelt wel, dat die vraag niet zoo
te beantwoorden is, maar hun bedoeling is ook niet
om direct antwoord te hebben. Spreker wilde gaarne
weten, hoe die meerdere f 200 wordt verdeeld.
De Voorzitter antwoordt, dat niet met zekerheid is
op te geven, hoeveel daarvan door belanghebbenden
en hoeveel door de gemeente wordt betaald.
De heer Van Unen bedoelt, voor hoeveel percen-
tage dat meerdere op de menschen wordt afgewen-
teld. Of bedraagt dat meerdere nog meer dan die
f 200.-?
De Voorzitter antwoordt, dat dit in geen geval plaats
heeft. De gemeente zou er dan een zaakje van maken
De lieer Van Unen wil, als de Voorzitter zegt, dat
dit niet zoo is, dit wel gelooven, maar als de Voor-
zitter geen cijfers heeft aldus vraagt spreker hoe
komt deze dan aan die conclusie.
De Vocrzitter weet zeker, dat het geen zaakje voor
de gemeente wcrc't. Het is nog zeer de vraag, of de
gemeente er nog niet een zeker deel bij te betalen
heeft.
De heer Van Unen zegt, dat van het schepje, dat
er bovenop komt, de gemeente dus ook iets neemt.
Zij behoort dat ook wel te doen. De Gemeente heeft
er nu voor te zorgen, dat die meerdere lasten cp de
meest billijke manier worden verdeeld. Sprekei vraagt,
welk percentage van die f200 ten laste van de ouders
komt en welk percentage ten laste van de gemeente.
De Voorzitter zegt geen percentage te kunnen noe-
men. maar uit enkele gegevens blijkt, dat de gemeente
er niet zonder kleerscheuren af komt.
De heer Van Unen vraagt den Voorzitter, of deze
iets voelt voor de ?e vraag van adressanten, om na-
dtre cijfers alvorens eene beslissing te nemen.
De Voorzitter zou zeer gaarne willen, dat deze zaak
werd afgehandeld, omdat het anders aanleiding kan
geven tot een zekere ongerustheid bij de ouders.
De heer Van Unen zegt, dat er nu zekere financi-
eele ongerustheid zal kunnen komen.
De Voorzitter wijst er op, dat als de cijfers bekend
zijn men geen ongerustheid meer krijgt. Dit heeft
alleen plaats als geen cijfers bekend zijn.
De heer Van Unen gelooft, dat men zic'n over die
ongerustheid niet zoo erg ongerust behoeft te maken.
Als de Raad zegt, dat hij deze zaak nog eens zal be-
studeeren en als de ouders hoogstens moeten betalen,
wat nu wordt voorgesteld, misschien wat minder, dan
zal er geen ongerustheid zijn. Hij vindt het jammer,