Kamero
vens.
Cruquius
brug.
Steun
Werkloo
zen.
29 JULI 1924
169
De heer Jorritsma begrijpt niet, dat er zooveel ver-
lies is en zou daarom gaarne willen weten, of de lei-
dingen zoo slecht zijn.
De Voorzitter zal den Directeur om nadere uitleg
vragen.
De heer Jorritsma zegt zich er over te hebben ver-
wonderd, dat op de nieuwe kamerovens al afgeschre-
ven is, terwijl deze toen nog niet in gebruik waren.
Op die wijze kan de gasprijs nooit omlaag.
De heer Jhr. Van de Poll deelt mede, dat de heer
Jorritsma ongeveer twee maanden geleden ze|f mee
besloten heeft om bij suppletoire begrooting f 15 000
van de nieuwe kamerovens af te schrijven. Het is
daarom niet noodig daar nu weer op terug te komen.
De heer Jorritsma zegt, dat het hem spijt, dat dit
reeds gebeurd is. Hij heeft de strekking van die sup-
pletoire begrooting zeker niet begrepen
De Voorzitter zegt, dat als de 'heer Jorritsma toen
de toelichting had gelezen, hij misschien wel aanlei-
ding zou hebben gevonden cm voor te stemmen.
De heer t e Boer zegt bij de begrooting te hebben
gehoord, dat Heemstede ook betaalt in het onderhoud
van de brug over de Ringvaart. Spreker vraagt. of de
Gemeente nu ook eenige zeggingschap heeft overdie
brug en of zij eenigen drang kan uitoefenen op het
werk aan die brug, omdat dit zoo verbazend lang
zaam gaat.
Di Voorziiter antwoordt, dat dit niet veel is
Heemstede geeft per jaar f 100 subsidie voor het on-
derhoud van deze brug.
De heer De Boer vindt, dat men voor f 103 ook
niet veel praats kan hebben.
De heer Van Uncn zegt van ochtend iets geiezen »e
hebben. dat hij Burgemeestej en Wethouders gaarne
ter overweging zou geven. Spreker leest daarop dit
stukje voor, luidende als volgt
„Burgemeester en Wethouders van Rheden hebben
„aan degenen, aan wie in den vorigen winter werk
„is verschaft, de volgende mededeeling gezonden
„Wij achten ons, in verband met de noodzakelijkheid
„om de zeer aanzienlijke offers, welke de gemeente-
lijke werkloosheidszorg van de gemeentekas vergt, in
„de toekomst minder zwaar te doen zijn, verplicht U
„er met nadruk op te wijzen, dat wij in de komende
wintermaanden bij de beoordeeling van eventueele
„aanvragen om werk of steun tijdens werkloosheid,
„zeer ernstig rekening zullen houden met de tegen-
„woordige gezinsinkomsten van de aanvragers. Zoo
„deze inkomsten van dien aard zullen blijken, dat
„redelijkerwijs aangenomen mag worden, dat daaivan
„een deel voor het onderhoud in den wintertijd be-
„spaard had kunnen worden, dan zullen wij de aan-
„vragen van deze personen zonder meer moeten af-
„wijzen".
Dit „zonder meer afwijzen" wil hij in het midden
laten, maar hij acht deze waarschuwing van Rheden