29 JULI 1924
153
strop wordt, wi! hij opmerken, dat de gemeenle zich
met op een zuiver koopmansstandpunt moet stellen.
VVat den particulieren bouw betreft, particulieren bouwen
alleen als er geld te verdienen is. Het verwondert
liem, dat de lieer Van Unen daar over spreekt, om-
dat juist deze de salarisregeling zoo laag mogel'ijk wil
hebben. De concierge bijv. mocht maar een klein
eindje komen boven het loon van 1914, terwijl het
mdexcijfer in den laatsten tijd weer gestegen is.
I e heer Van der Erf wil in tegenstelling met den
heer Van Unen, die van meening is, dat de gcmeente
op een verkeerden weg is, opmerken, dat z.i. de ge-
meente juist op een heel goeden weg is. Men moet
met alleen de zaak bekijken uit een financieel oogpunt
maar wanneer met een kleine financieele hulp voor
betere arbeiderswoningen kan worden gezorgd, acht
lnj dit een goeden weg.
De heer Fromp wil in de eerste plaats er zijn ver-
wondenng over uitspreken, dat bij de aannemers de
i e voor de arbeiders niet zoo groot is, dat zij zich
met arbeiderswoningbouw belasten. Overal wordt ae-
spioken over arbeidersliefde, maar als liet op de daad
aankomt, zwijgen ze ais een mo'. Spreker acht art. 13
moeilijk uitvoerbaar. Volgens dat artikel zal de huur
ais regel 1/7 bedragen van het inkomen van het ge-
zinsuooîd plus de helft van het inkomen der overige
gezmsleden. Hij gelooft, dat deze bepaling aanleiding
zal geven tot groote moeilijkheden en vindt, dat ze
alle perken te buiten gaat. Als een kind in huis biijft
za' jiet verphcht zijn bij te dragen in een huur, die
eenmaal is vastgesteld en zal het-een zeker bedrag
moeten geven aan gemeente of woningbouwvereenh
gmg, wat het anders aan de ouders ten goede zou
kunnen laten komen. Spreker vindt, dat de gemeente
aaartoe het recht mist. Hij verwacht dan ook, dat het
kmd om die reden uit het huis zal trekken.
De Voorzitter zegt, dat die vermeerdering van hun
slechts bedraagt 1/7 van de helft van het inkomen, der
overige gezinsleden. Bij de woningbouwvereeniging
„St. Jozef is dat toch ook zoo.
De heer Tromp, ziet er een ontwrichting van het
gezin in.
De heer Breed vraagt, wat de bedoeling van den
heer Tromp is. Als het hoofd van het gezin een oude
man is, die vyeinig verdient en wanneer deze een paar
jongens bij zich heeft inwonen, die bij het bouwvak
t30 a 40 verdienen, zou dan geen hoogere huur
behoeven te worden betaald
De heer Tromp bedoelt een gezin, waarvan het
hoofd nog in de kracht van het leven is en dan wil