215
23 OCTOBER 1924
was en die men geheel heeft moeten aankleeden. De
eerste aanschaffing is altijd wat duur.
Kosten Wat betreft de raming van het motorrijtuig, deelt
motorrijw sPreI<er mede» dat het eerste motorrijtuig is ingeruild
tegen een ander en dat er toen wat geld bijbetaald
moest worden.
De heer De Boer zegt, dat men nu kan zien dat
men met leuzen niet altijd ver komt. De Raad wenschte
indertijd Nederlandsch fabricaat en daarom is de min-
der juiste raming niet de schuld van Burgemeester en
Wethouders. maar van den Raad.
De Voorzitter erkent, dat men door de ruiling wel
wat duurder uit is.
De heer Tromp zegt, dat de raming juister had
moeten zijn. 't Is zeer logisch, dat er motorjekkers
moesten komen, dat staat beter, maar die warer, niet
in de raming begrepen. Het motorrijwiel rijdt toch niet
over den weg zonder dat er iemand op zit. Over het
Nederlandsch fabiicaat heeft hij niet gesproken
De Voorzitter deelt mede, dat het best mogelijk is,
dat er later nog meer agenten motorrijden moeten
leeren en dat er dan ook nog meer motorkleeding
moet komen.
De beer Jhr. van de Poll wijst er op, dat niet de
motorkleeding maar wel degelijk het slechte fabricaat
den boel duur heeft gemaakt. Het motorrijwiel was
niet in orde en tot twee maal toe heeft men moeten
veranderen.
De heer Jorritsma meent, dat bij de begrooting was
aangenomen het motorrijwiel plus de motorkleeding.
Hij dacht daarom, dat de motorkleeding buiten be-
schouwing kon blijven.
De Voorzitter zegt, dat het bezwaar alleen betreft
de te lage raming.
De heer Jhr. van de Poll deelt mede, dat de helft
der kleedingkosten is betaald door dengene, die in
den motor zit.
De heer Van Unen zou, naar aanleiding van hetgeen
nu besproken is, het zooveel beter vinden, dat als
Burgemeester en Wethouders een post hebben, waar-
van te voorzien is, dat de raming niet uitkomt, zij
vöör dien tijd in plaats van nâ dien tijd komen met
een wijziging der begrooting. Er kan iets onaange-
naams in zitten, als het later gebeurt en daarom zou
hij er wel wat voor gevoelen dat Burgemeester en
Wethouders den Raad er mede in kennis stellen als
een post dreigt te zullen overschreden worden. Het
niet goedkeuren van een uitgaaf, die reeds gedaan is,
is een eenigszins ruwe manier.
De Voorzitter zegt, dat er in 't aigemeen veel voor
te zeggen is om de begrooting te voren te wijzigen,
maar soms is het wel eens moeilijk. I it motorrijwiel
moest worden ingeruild en daardoor werd de uitgaaf
grooter dan de raming.