4 DECEMBER 1924
pluimpje hoort over de zuinigheid van dien dienst. Hij
wil gaarne de verzekering geven, dat het heele College
de overschrijding der posten werkelijk betreurt.
De heer De Breuk wil daar graag goede nota van
nemen.
De heer De Wilde zegt te hebben gehoord, dat ook
het crediet voor het politiebureau met 25% is overschre-
den. Hij zou graag willen weten, hoe dat gekomen is.
De Voorzitter deelt mede, dat dit gekomen is door
meerder bijwerk, zooals door de inrichting van een
kamertje voor het Burgerlijk Armbestuur.
De heer De Wilde zou ook de opmerking van de
Financiëele Commissie extra willen aandikken. De aan-
nemers zullen op die wijze rekening houden met het
bijwerk en dat is niet de goede weg.
De Voorzitter vindt ook, dat een aannemer op die
wijze laag zou kunnen inschrijven, juist met het oog op
het vele bijwerk.
De ontwerp-besluiten worden daarna zonder hoofde-
Iijke stemming ongewijzigd vastgesteld.
Rondvraag Bij de rondvraag wenscht de heer Hilterman gaarnc
inlichtingen te ontvangen, of er plannen bestaan voor de
Werkver- werkVerschaffing. Zoo ja, dari zou hij het gewenscht
schaffing. achten, dat daarmede spoedig wordt begonnen, omdat er
tamelijk veel werkloosheid is en het al ongeveer midden
in den winter is.
De Voorzitter zegt, dat dit punt de volle aandacht van
B. en W. heeft. B. en W. houden daarover voeling met
de Werkloosheidscommissie, clie daarover van advies
dient.
De heer Tromp wijst er op, dat het zooeven genomen
besluit betreffende wegenaanleg bij de Koediefslaan ook
al in de richting van werkverschaffing wijst.
De Voorzitter zegt, dat al meer besluiten genomen
zijn, die bevorderen, dat de menschen aan het werk kun-
nen worden gezet. Zoo maakt men geleidelijk, aat er
meer werk komt. Hij gelooft toch niet, dat het de bedoe-
Iing is de zaak te regelen op dezelfde wijze als hex vorig
jaar.
De heer Hilterman gelooft, dat er wel iets gedaan mag
worden.
De heer Van der Erf zou nog even willen aandikken,
wat door den heer Hilterman is gezegd. Bij voorbaat wil
hij er op wijzen, dat de werkverschaffing van verleden
jaar aan bijna niemand heeft voldaan, noch aan de te
werk gestelden, noch aan hen, die daar over gingen. Hij
wil er de aandacht op vestigen, dat niet werkverschaffing
maar werkverruiming de aangewezen weg is en hij hoopt,
dat de Commissie daar haar aandacht aan zal schenken.
De Voorzitter meent zich te kunnen refereeren aan het