9
19 FEBRUAR!1925
Art. 17.
In alle huurcontracten zal eene bepaling^ moeten
worden opgenomen, waarbij de(n) huurster(der) ver-
boden wordt om zonder schriftelijke toestemming van
het Bestuur het gehuurde geheel of gedeeltelijk aan
anderen 1e verhuren of in gebruik af te staan of vvel
kostgangers of betalende loge's bij zich te laten in-
wonen.
De in het vorig lid vereischte toestemming mag
door het Bestuur slechts worden verleend ten behoeve
van inwoning van menschen, die hun beroep binnen
deze gemeente uitoefenen en/of reeds langer dan twee
jaren alhier woonachtig zijn.
Hiervan mag slechts in bijzondere gevallen en dan
onder goedkeuring van Burgcmeester en Wethouders
worden afgeweken.
Voor het verleenen van deze toestemming zal eene
hoogere huur mogen worden gevorderd.
Wanneer Burgemeester en Wethouders dit wenschen
zal opgave moeten worden gedaan van de overeen-
komstig het tweede lid verleende toestemmingen.
Art. 18.
De Vereeniging of Stichting mag geen onroerend
goed verkrijgen, geen geldleeningen sluiten, geen
dadingen treffen, geen rechtsgedingen voeren of be-
rusten in een tegen haar ingestelde rechtsvordering,
zonder toestemming van Burgemeester en Wethouders.
Art. 19.
De kasmiddelen zullen een door Burgemeester en
Wethouders te bepalen bedrag niet mogen overschrij-
den. Bedraagt het aanwezige kasgeld meer dan het
bepaalde bedrag, dan zal het meerdere onmiddellijk
moeten worden gestort of belegd op een door Bur-
gemeester en Wethouders aan te geven wijze en plaats.
Art. 20.
Ingeval van niet-naleving van de voorwaarden,