28 JULI 1925 117
vroeger 4 personen noodig waren. De besproeiïng
gaat met deze automobiel veel sneller, terwijl over
eene breedte van 24 Meter tegelijk kan worden ge-
sproeid. Spreker meent de bezwaren van den heer
Jorritsma hiermede voldoende te hebben weerlegd en
wil naar aanleiding van de opmerking van den heer
Tromp over de kwestie van aanschaffing van een
automobiel voor weg en werken en passant wel me-
dedeelen, dat inderdaad deze aanschaffing is overwo-
gen, maar gemeend werd, dat hierin meer nadeel dan
voordeel voor de gemeente was gelegen. In de Com-
missie voor Openbare Werken is dit ook besproken
en ook deze Commissie meent daarin nog geen voor-
deel te zien.
De Voorzitter meent, dat nog niet gesproken is,
over het uit de mode raken van wegbesproeiïng
hierom wil hij er op wijzen, dat vooral ook in groote
steden met mooie wegen toch geregeld wordt door-
gegaan met wegbesproeiïng en deelt hij mede, dat
b.v. in de naburige gemeente Haarlem pas nog een
mooie sproeiwagen is aangeschaft, die geregeld wordt
gebruikt.
De heer Tromp zegt, dat ze in Haarlem een mooien
sproeiwagen mogen hebben, maar de wegen daar
zeer slecht zijn, waardoor besproeiïng meer noodig is.
De heer Dr. Droog zegt, dat het wenschelijk is ook
op geteerde wegen een enkelen keer te sproeien, dit
is een behoud voor de wegen.
De heer Jorritsma deelt mede, nog niet voldaar. te
zijn, omdat wel gezegd is, dat eventueel water uit
nortonputten gehaald zou kunnen worden, maar deze
nog geslagen moeten worden. Spreker zegt, dat er
absoluut weinig goede slooten zijn, waaruit water voor
besproeiïng kan worden gehaald en vreest voor het
verloren gaan van^veel tijd, als deze plaatsen telkens
opgezocht moeten worden. Over de Leidschevaart zijn
bijvoorbeeld herhaaldelijk klachten over stank geko-
men.
De beer Tromp zegt, dat alleen klachten over stof
aan den Leidschevaartweg zijn gekomen.
De heer Jorritsma vervolgt met de mededeeling, dat
beerputten feitelijk niet meer noodig zijn, juist omdat
er meer en meer closets worden gemaakt, zoodat men
dit ook aan het ledigen van de beerputten kan mer-
ken. In Haarlem behoeft men geen beerput meer te
maken, vervolgt spreker, terwijl in Amsterdam alle
faecaliën direct in de grachten uitloozen. Vroegerwas
dit heel anders, toen kwam de put niet op het hoofd-
riool uit en nu wel. Aan Bouwvereenigingen wordt
reeds ontheffing verleend voor het hebben van ver-