28 JULI 1925.
124
medegedeeld, die spreker evenwel niet heeft kunnen
controleeren. Spreker vraagt, of het Burgerlijk Arm-
bestuur deze uitkeeringen geheel op eigen initiatief
verstrekt en vraagt, of het dan niet wenschelijk zou
zijn dat het eens een duwtje kreeg van Burgemeester
en Wethouders, om deze gevallen wat anders te be-
handelen.
De Voorzitter deelt mede, dat het Burgerlijk Arm-
bestuur de uitkeeringen zelf heeft te regelen.
De heer Tromp zegt, dat de mededeeling van den
heer Jorritsma hem treft als Voorzitter der Werkloo-
zen Commissie. Spreker had het juister gevonden, als
hem om inlichtingen was verzocht. Er zijn menschen,
die altijd van 1 Januari tot 31 December werkloos
zijn, vervolgt spreker.
De heer Jorritsma acht het een schande, dat de heer
Tromp dit durft te zeggen.
De beer Tromp zegt, dat het een schande is van
sommige werkloozen, dat zij zich aanmelden bij het
Burgerlijk Armbestuur, terwijl later bleek, dat zij zonder
dit op te geven, inkomsten hadden genoten. Met de
teerbesproeiïng zag je deze menschen niet, vervolgt
spreker, terwijl er altijd bij zijn die zich Dinsdags bij
de arbeidsbemiddeling opgeven, als er geen navraag
meer is. Er zijn verschillende werkloozen, die het
woord arbeider niet waard zijn. Als er arbeiders zijn,
die werkelijk werkeloos zijn, stelt spreker er prijs op
deze goed te steunen.
De Voorzitter vraagt aan den heer Jorritsma te wil-
len opgeven, wie hij op het oog heeft.
De heer Jorritsma zegt, aan Burgemeester en Wet-
houders iets te hebben gevraagd en nu blijkt, dat de
heer Tromp de plaats inneemt van Burgemeester en
Wethouders. Spreker zegt daarvoor dank, maar heeft
altijd gemeend, dat de Commissie niet aan raadsleden
verantwoording schuldig was. Spreker zou er ook
niet aan denken daar inlichtingen te vragen. Alleen
wil spreker opmerken, dat de door hem bedoelde
persoon absoluut een andere is als door den heer
Tromp is geschetst en dat mijnheer Van tlardenbroek
de gehouden speech niet zou kunnen verbeteren.
De Voorzitter zegt, dat hij den heer Tromp dank-
baar is voor zijn steun. Hij kan niet inzien, waarom
Burgemeester en Wethouders aan den heer Trompde
beantwoording niet kunnen overlaten, daar zij toch
niet alles haarfijn kunnen weten. Spreker gelooft, dat
juist eene dergelijke Commissie veel beter met deze
zaken bekend is. Wanneer de naam wordt medege-
deeld door den heer Jorritsma, zullen Burgemeester
en Wethouders dit zeker onderzoeken.