26 NOVEMBER 1925
De Voorzitter stelt nu voor artikelsgewijze behan-
deling van deze regeling.
Art. 1
De heer Van der Erf stelt voor het 2de lid van
dit artikel geheel te Iaten vervallen.
Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en na
gehouden stemming verworpen met 8 tegen 3 stem-
men.
Voor stemden de heeren: Van der Erf, Hilterman
en Jorritsma.
Art. 5.
De heer Jorritsma stelt voor in het tweede lid van
dit artikel na aangeboden werk tusschen te voegen
„tegen in dat vak geldend loon." Dit voorstel na
voldoende ondersteund te zijn wordt in stemming
gebracht, en verworpen met 8 tegen 3 stemmen.
Voor stemden de heeren Van der Erf, Hilterman
en Jorritsma.
De heer Jorritsma verklaart zich tegen het geheele
artikel 5.
Art 6.
De heer Jorritsmazou in de zin „De steun bedraagt
„ten hoogste", de beide laatste woorden willen laten
vervahen. Dit voorstel wordt evenwel niet ondersteund
Verder stelt de heer Jorrifsma voor in het tweede
lid van dit artikel het woord „kan" te vervangen in
„zal", welk voorstel wordt ondersfeund en in stem-
ming gebracht. Dit voorstel wordt verworpen met 8
tegen 3 stemmen.
Voor stemden de heeren Van der Erf, Hilterman
en jorritsma.
Art. 7.
De heer Van der Erf is er voor 2/3 in dit artikel
fe veranderen in de helft.
De heer Tromp zegt, er meer voor te gevoelen
de eerste twintig gulden inkomen van het gezin uit
te zonderen van aftrek en vervolgens 2/3 in minde-
ring te brengen.
De heer De Breuk zou willen waarschuwen tegen
het voorstel van den heer Tromp. dat eenigszins
plotseling wordt naar voren gebracht zonder dat dit
goed is doordacht en waarvan men de gevolgen
niet te best kan overzien, omdat men niet in de ge-
legendheid is geweest daarvan eenige studie te kunnen
maken. Spreker kan zich niet beprijpen, als bijv. een
werkloos gezin een zoon heeft, die f 20. zou verdie-
nen, dan daarmede geen rekening wordt gehouden.
De heer Tromp zet nader uiteen, dat onder gezins-
inkomen ook is begrepen het inkomen van de kinderen
en zou het niet zoo erg vinden, a!s in dit geval niets