26 NOVEMBER 1925
heeft, daar geen controle daarop mogelijk is. In dit
verband noemt spreker het onjuist, dat de Rentmees-
ter van het grondbedrijf zaken doet in grond zoowel
in deze gemeente als in andere gemeenten. Qevolg
daarvan is, dat ook andere ambtenaren hetzelfde gaan
doen. Spreker wijst er op, dat het hem bekend is,
dat een ambtenaar van Öpenbare Werken op deze
wijze misbruik maakt van zijn positie en probeertaan
particulieren grond te verkoopen onder belofte wel
zorg te zullen dragen, dat de teekeningen dan worden
goedgekeurd. Spreker acht dit een ergerlijk iets en is
niet van plan hier namen te noemen, maar is bereid
daarvan mededeeling te doen aan den Voorzitter, als
dit onderzocht mocht worden, wat spreker dan nog
gaarne zal hooren. Vervolgens merkt spreker op, dat
naar zijn oordeel het beleid van den Burgemeester
als Voorzitter en Burgemeester niet altijd zoo is als
het wezen moet. Spreker zegt dit zoo in den Raad
te slingeren, omdat het publiek er zoo over denkt en
over het algemeen absoluut niet content is met hetgeen
hier gebeurt. Het komt spreker voor, dat de Burge-
meester niet te sterke ruggegraat bezit en te veel
luistert naar de ambtenaren, wat spreker onjuist acht
daar ingeval gegevens worden verstrekt door slechte
ambtenaren geen zuiver oordeel kan worden gevormd.
Naar aanleiding van het gesprokene van den heer
Van der Erf omtrent verhaal van de kosten voor de
politie op de meer gegoeden, zegt spreker, dat hij
dit inconsequent acht. De politie dient ter bescher-
ing van ieders eigendommen en menig arbeider heeft
toch ook nog eigendommen als kippen en konijnen.
Ondanks het feit dat ik S.D.A.P.'r ben, moet ik er-
kennen, dat in deze Maatschappij de politie nog niet
gemist kan worden, 't is een noodzakelijk kwaad. In
dit verband wijst spreker er nog op, dat toezicht op
de baldadigheid van de jeugd in Tuinwijk even nood-
zakelijk is als tn arbeiderswijken. Hij zou er dan ook
nooit aanwillen om meer gegoeden voor politietoezicht
zwaarder te belasten, ook kan het nog voorkomen,dat
die meergegoeden geen vast goed bezitten maar ef-
fecten hebben, die men niet meer thuis behoeft te
bewaren.
Voorfs meent spreker ook naar voren te moeten
brengen dat de gemeente vaak in de gelegenheid is
geweest om terrein aan tekoopen, maar dit niet heeft
gedaan, omdat de Raad geen meerder grondbezit
voor de gemeente wenscht. Spreker zou willen vragen
of dit een gevolg is van de kwestie, dat de grond-
speculatie op Valkenburg niet zoo schitterend gaat.
Spreker zou willen aanraden daarvoor wat meer
reclame te maken.