189
26 N0VEM3ER 1925
zet is gedaan. Spreker zegt verder de notulen op deze
wijze niet volledig te vinden zijn inziens moeten de
interrupties alle worden vermeld of alle worden weg-
gelaten. Het gaat niet aan vervolgt spreker, enkele
dingen van mij op te nemen en andere gezegden ijs-
koud weg te laten, dan krijgt men geen volledig in-
zicht, wat ook reeds bij de vorige notulen is opge-
merkt. Spreker wil niet zeggen, dat de notulen niet
goed zijn, maar zou hiervoor eene andere manier wil-
len invoeren.
De Voorzitter zou in de eerste plaats willen ant-
woorden, dat hij gelooft, dat in het algemeen het ge-
sprokene zoo nauwkeurig mogelijk wordt weergege-
ven. Het is heel goed te begrijpen, dat de interrupties
niet altijd precies worden verstaan, terwijl het antwoord
daarop wel wordt verstaan. Dit is wel eens moeilijk
en dan wordt getracht het een en ander zoo volledig
mogelijk weer te geven. Spreker meent uit het mede-
gedeelde door den heer Jorritsma uiet te hebben be-
grepen, dat hij, hetgeen is opgenomen, niet zou heb-
ben gezegd. Voorts weet spreker niet, of er zooveel
behoefte bestaat aan het invoeren van eene andere
methode hij zou in overweging willen geven „laat
ieder zich voornemen zoo min mogelijk te interrum-
peeren."
De heer Dr. Droog, Wethouder, zegt, dat er alleen
maar een zakelijk verslag van het besprokene behoeft
te worden opgemaakt. Wat door den heer van Unen
is gezegd, is niet gedaan op eene interruptie, maar
deze heeft het lreel kalm gezegd, waarom spreker het
zeer terecht vindt, dat dit aldus is opgenomen. Spre-
ker kan er niet voor gevoelen alle mogelijke interrup-
ties in het verslag op te nemen.
De heer van der Erf merkt op, dat in het verslag
verschillende interrupties zijn terug te vinden.
De heer Hilterman maakt de opmerking, dat het
eigenaardig aandoet, dat juist iemand, die de oorzaak
is van de opmerking, die gemaakt is, met dit verwijt
komt.
De Voorzitter acht het wenschelijk de discussies
hierover te staken.
De heer Jorritsma zegt niet, op enkele dingen, die
gezegd zijn, te zullen ingaan, maar naar aanleiding
van de opmerking van den heer van den heer van
Unen, dat hij allerminst lust heeft met hem in debat
te treden, wil spreker verklaren, dat hem dit zou spij-
ten. Spreker kan in dit verband niet anders zeggen
dan dat hij moet verklaren, dat door het niet opne-
men van de interrupties de notulen onvolledig zijn.
Hierna worden de notulen zonder hoofdelijke stem-