17 DECEMBER 1925 251 stel van den heer Moolenaar gaarne te ondersteunen. Spreker betreurt het voorts, dat de werkzaamheden van de beide Wethouders minder worden gewaar- deerd. De Voorzitter antwoordt, dat Burgemeester en Wet- houders van hun kant op het laatste nu moeilijk kun nen wijzen. Zij reageeren thans alleen op het schrijven van Gedeputeerde Staten, waarin over de Wethouders niet wordt gesproken. Dit houdt evenwel niet in een mindere waardeermg voor den arbeid van deze titularissen. De heer De Boer is van oordeel, dat dit toch iets moet beteekenen. De Voorzitter zegt van meening te zijn, dat Gede- puteerde Staten een en ander in volgorde zullen be- handelen en de Wethouders nog niet aan de beurt zijn. Waarschijnlijk zullen de jaarwedderegeiingen voor de Wethouders behandeld worden, nadat deze regeling is vastgesteld. De heer Jorritsma merkt op, dat het thans de derde maal is, dat de jaarwedderegeling van den Gemeente-Ontvanger ter sprake wordt gebracht. Spreker verheugt en zich over, dat deze derde maal aan dezen t'unctionaris recht zal worden gedaan en men thanä zoover is gekomen als hij reeds de eerste maal heeft bedoeld. De heer Van Unen zegt, dat hij er even ver af staat als de vorige tnaal en er nog tegen is, als niet de inning van de belasting bij de gemeente blijft en dan de verhooging weer wordt teruggenomen. Als Burgemeester en Wethouders maar verklaren, dat tot vermindering van het salans zal worden overgegaan, als de belastinginning naar het Rijk overgaat, is spreker niet tegen de voorgestelde verhooging. De Voorzitter deelt mede, dat als de belasting niet meer door de gemeente geïnd wordt, een Ontvanger dan komt in de categorie van 30 pCt. lager salaris. De heer Van Unen merkt op, dat dit de vorige maal niet is gezegd. De Voorzitter zegt verder, dat hiervan zijn uit- gezonderd die ontvangers, waarvoor nog een dagtaak overblijft. Alleen die Ontvangers zijn dan ook met 30 pCt. in salaris gekort, die niet meer een volle dagtaak hadden. Als de belasting niet meer door de gemeente zelf geïnd zou worden, zal ook hier zeer waarschijnlijk van hoogerhand op korting worden aangedrongen. I e heer Van Unen zegt, dat het de eerste maal is, dat hij dit hoort en kan nu wel meegaan met het voorstel tot verhooging. De heer Breed zegt, dat hij dit niet heeft geweten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1925 | | pagina 4