21 JANUARI 1926
menschen hebben nu veel meer en kan men ook veel
meer eischen. Spreker heeft zelf ook gestemd voor
opheffing der werkverschaffing, doch hij acht het on-
juist de aanneming geheel aan de willekeur van een
ambtenaar over te laten.
De heer Van Unen zegt zich verplicht te gevoelen,
ook in het belang van de burgeiij, die er recht op
heeft dit te weten, iets te moeten zeggen over de
niet toelaatbare wijze van insinueeren door den heer
Joriitsma aan het adres van den gemeente-secretaris.
Spreker verklaart, dat hij dit geen nobele strijdwijze
acht tegenover iemand. die zich absoluut niet mag
verdedigen, ofschoon hij wel tegenwoordig is. Spreker
vindt deze manier van fulmineeren unfair. Spreker
wil hierover in de geheinie vergadering nog wel meer
zeggen, maar wenscht in het openbaar tegen deze
manier van optreden ernstig te protesteeren. Dit is
deri Raad onwaardig en niet in het belang van de
gemeente. Het wordt op deze manier in den Raad
een „onwaardig gebabbel".
Een applaus volgt hierop.
De Voorziiter zegt. dat Burgemeester en Wethouders
de manier van optreden van den heer Jorritsma ook
zeer bedroevend vinden, vooral de wijze betreuren,
waarop een ambtenaar in deze vergadering aanwezig,
wordt behandeld. Het is spreker buitengewoon aan-
genaam, dat daartegen stemmen uit den Raad opgaan.
De heer Jorritsma zegt, dat het hem spijt, dat
hierover verder door den heer Van Unen in de ge-
heime raadsvergadering zal worden gesproken, want
dan schijnt er toch wel iets aan het handje te zijn.
De heer Van Unen ontkent dit.
De heer Jorritsma zou het beter achten, als het
overige dan ook in de openbare vergadering werd
gezegd. 't Is immers in de geheime vergadering reeds
voorgekomen, dat men het 't raadslid Jorritsma zoo
onmogelijk maakte, dat hij is weggeloopen. Als ik de
zaak van den Secretaris besprak, is dat mijn recht,
zegt spreker. Er loopen geruchten, dat de gemeente-
secretaris met grondspeculaties een slordigen duit van
f 100.000,— heeft verdiend. Spreker deelt rnede, dat
Mevrouw De Voogt hem zelf heeft gezegd, dat dit
zoo was.
De Voorzitter deelt mede, dat de heer Jorritsma
weer gaat praten over een persoon, die zich niet kan
verdedigen. Spreker kan niet toestaan, dat op deze
manier wordt voortgegaan. Er worden maar beschul-
digingen en insinuaties rondgestrooid, waarvoor geen
bewijzen worden aangevoerd. Het wordt een douche
zonder dat iemand er iets over kan zeggen Voort-
durend herhaalt zich dit, hetgeen spreker niet waardig