17
Demping gedeelte sloot langs
de Noordzijde van den
Meerweg.
25 FEBRUARI 1926.
Aan den Raad.
Door enkele bewoners van huizen aan de Noord-
zijde van den Meerweg is er over geklaagd, dat
meerdere malen hinder wordt ondervonden van stank
afkomstig uit het slootje gelegen voor hunne wonin-
gen.
ln den afgeloopen zomer kwam het herhaaldelijk
voor, dat dit slootje droog stond.
Voor een deel is dit het gevolg van het ontbreken
van eene behoorlijke afwatering in verband met aan-
leg van wegen door de gemeente op „lnsulinde
Immers geregeld wordt hinder ondervonden van ver-
stopping der waterdoorlaten door het inloopen van
zand en het is niet mogelijk daarin eene afdoeiide
verbetering aan te brengen zonder dat tot demping
wordt overgegaan.
Als regel is dan ook aangenomen, dat voor tot
verdere bebouwing van de terreinen aan den Meerweg
wordt overgegaan de sloot eerst moet worden ge-
dempt. Een gedeelte van deze sloot is onlangs reeds
voor de uitvoering van een bouwwerk gedempt en
dit zal voor de bebouwing van de Oostelijk daarvan
gelegen terreinen eveneens worden bepaaid.
Een geheel ander geval is het evenwel met het
gedeelte dezer sloot voor de bebouwde perceelen aan
dezen weg ter lengte aan ongeveer 55 Meter. Een
der eigenaren van deze terreinen verzocht reeds destijds
tot demping van een gedeelte der sloot voor zijn
terrein te mogen overgaan voor het maken van een
inrij, doch wij maakten toen daartegen bezwaren, om-
dat de verbinding van de slooten nog in goede positie
was. Voor dat perceel is toen een betonbrug gemaakt.
Over deze aangelegenheid hebben wij met verschil-
lende eigenaren eene bespreking gehouden ten einde
verbetering in den bestaanden toestand te brengen.
Bij deze besprekingen is ons gebleken, dat de daaraan
verbonden kosten van demping, ophooging van de
terreinen en het maken van afscheidingen ernstige
bezwaren voor uitvoering bij de eigenaren opleverde.