15 APRIL 1926.
80
De Voorzitter merkt in de eerste plaats op, dat men
bif de behandeling van dit agendapunt is gaan praten
over de vierde aanvrage van het schoolbestuur „ver-
harding van het schoolplein en dat hij daaruit zek^.r
mag concludeeren, dat de vergadering zich met de
aanvragen genoemd onder 1, 2 en 3 kan vereemgen.
Het treft mij, vervolgt spreker, dat allen die over het
vierde punt hebben gesproken, zijn uitgegaan van het
standpunt, dat dit een speelplaats is. Mevr. de Voogt
zou de entree willen verbeteren in het belang van de
kinderen, die de school bezoeken. Als de kinderen
voor het aangaan der school moeten wachten, îs
daarvoor geen goede gelegenheid. Een ander heeft
de opmerking gemaakt, dat dit geen behoorlijk terrein
is voor lichamelijke oefening, maar allen zijn het er
over eens, dat dit terrein voor de school is te be-
schouwen als eene open inrichting voor de school,
bestemd voor spelen in vrij kwartiertje of om eens
uit te blazen. Voor een speelplaats kan volgens art.
72 geen geld worden toegestaan, ook niet voor de
verbetering daarvan. Spreker leest het slot van art. 72
der Lager Onderwijswet voor, luidende
„Onder stichten van schoolgebouwen wordt in dit
artïkel en de volgende mede verstaan en onder ver-
bouw of verandering van inrichting kan begrepen zijn
het aankoopen en het inrichten van terreinen voor
het onderwijs in lichameüjke oefening"
Was dit terrein in eerste instantie bedoeld voor
lichamelijke oefening, dan zou dit zeker een geheel
ander geval zijn. Zoowel uit de toelichting behoorende
bij dit verzoek, als uit de daarna gehouden conferen-
tie is evenwel duidelijk gebleken, dat dit niet de
be'doeling is. Door het schoolbestuur wordt in de
toelichting behoorende bij het verzoek zelf opgemerkt,
dat het meermalen voorkomt, dat op dit terrein geen
speelkwartier kan worden gegeven, omdat de speelplaafs
onbruikbaar is dat om hygiênische en aesthethische
redenen verharding zeer gewenscht zou zijn en ein-
delijk, dat het Bestuur wenscht bedoeld plein te ge-
bruiken bij de vrije- en ordeoefeningen, zoodra de
weersgesteldheid dat wenschelijk maakt. Het blijkt
ook hieruit, dat men dit terrein als speelplaats wil
gebruiken en voor enkele warme dagen, sporadisch
voor lichamelijke oefening. Voor lichamelijke oefening
heeft men evenwel aan de school zelf een gymnastiek-
lokaal met de noodige toestellen, terwijl men verder
gebruik kan maken van het open terrein onmiddellijk
nabij de school aan den Voorweg, als men buiten
oefeningen wenscht te houden. Het terrein voor de
openbare school aan den Voorweg wordt ook niet