20 MEl 1926.
109
den genoemd, doch door een initiaal worden aange-
duid, bestaat bij de Commissie geen enkel bezwaar
het rapport in het openbaar te behandelen. Alleen
weet spreker nief, of bedoelde menschen het zelf
prettig zouden vinden, als hun namen werden genoemd
en daarom meent hij dit voorbehoud te moeten maken.
De Voorzitter vraagt, of de heer Jorritsma daarmede
voorloopig accoord gaat.
De heer Jorritsma zegt, dat het heel moeilijk zijn
zal het rapport te behandelen zonder namen te noe-
men en kan het bezwaar daarvan niet inzien.
De heer Van Unen deelt mede, dat het rapport
alleen voor de raadsleden bestemd was. De Commis-
sie is benoemd in de geheime vergadering en het lag
dus voor de hand, dat men niet kon verwachten, dat
de mededeelingen openbaar zouden worden gemaakt.
Spreker weet, dat de ambtenaren die zijn gehoord,
geen bezwaar hebben tegen openbaarheid, doch zij
dat integendeel op prijs zullen stellen. De enkele par-
ticulieren, die zijn gehoord, zou spreker dit eerst
gaarne willen vragen, ofschoon hij voor zich de
zekerheid wel heeft, dat ook dezen daartegen geen
bezwaar zullen maken.
Spreker verklaart voorts er wel prijs op te stellen
de ccnclusie vöör alle andere bespreking mede te
deelen.
De heer Hilterman zegt, dat hij zich niet kan in-
dinken, dat iemand bezwaar zal maken deze aange-
legenheid in het openbaar te behandelen. Het betreft
een eerezaak van een der eerste ambtenaren in dienst
der gemeenfe en spreker zou het jammer vinden als
aan dengene, die de beschuldigingen heeft geuit, niet
in het openbaar het volle pond zou worden gegeven.
De heer Van der Erf zou ook de meest mogelijke
publiciteit in dit geval toejuichen, omdat juist de
geheimhouding bij het publiek deze aangelegenheid
in een waas heeft geliuld, dat weggenomen dient te
worden. De menschen zijn door deze geheimhouding
zoo licht geneigd te zeggen, dat er wel iets aan zal
haperen. Publicireit is naar sprekers meening het eenig
noodzakelijke.
De heer Dr. Droog, Wethouder, zou aan de Com-
missie van ondeizoek willen vragen, of aan de men-
schen, die gehoord zijn, de belofte is gedaan dathun
mededeelingen geheim zullen blijven. Âis deze belofte
niet is gedaan, behoeft er toch geen bezwaar tegen
te bestaan.
De heer Van Unen zegt heelemaal geen geheim-
zinnigheid op het oog te hebben en zou daarom eerst
de conclusie willen mededeelen.