20 MEI 1926. 115 handelen in grond. Zij doen dit evenwel niet, omdat het niet oirbaar is en omdat het hun goeden naam zou kunnen schaden, indien zij het wel deden. Bij een gemeente-secretaris mag men een primitief gevoel van fatsoenlijkheid veronderstelien, vervolgt spreker, voor deze functionarissen zijn geen bindende bepa- lingen noodig. In Heemstede is evenwel gebleken, dat wel bindende bepalingen zeer noodig zijn. Dat men een gemeente-secretaris niet als een gewoon ambtenaar beschouwt, zooals een opzichter van een der bedrij- ven, blijkt wel uit de gemeentewet, doch als een ge- deelte van het Dagelijks Bestuur der gemeente, zegt ook Oppenheim. Mijn conclusie is als volgt verklaart sprekerUitdrukkelijk wil ik verklaren, dat het verre van mij is opzettelijk te beleedigen, doch dat het al- gemeen belang het naar mijn meening eischte, dat ik een en ander, zij het dan op mijn manier, naar voren bracht. De strekking van het rapport wijs ik evenwel van de hand. Ik heb in deze verdediging zegt spreker, voldoende aangetoond, dat vele, zeer vele punten van het rapport onjuist, zelfs misleidend zijn en wacht met een gerust geweten het oordeel van de publieke opi- nie af. De Voorzitter deelt mede, dat het voor hen, die geen deel uitgemaakt hebben van de Commissie, moeilijk is hierover in debat te treden en spreker veronderstelt wel, dat hierop een terzake oordeelkundig antwoord op zal volgen. Alleen, zegt spreker, zou ik een opmerking willen maken en wel deze, dat toon en inhoud van het betoog van den heer Jorritsma ten opzichte van het personeel in dienst der gemeenle hem ernstig heeft teleurgesteld en spreker zeker had gehoopt, dat deze toon in het betoog niet zou zijn voorgekomen. De heer Van Unen zegt in de eerste plaats zijn groote verwondering te moeten uitspreken over het beëindigen van het betoog van den heer Jorritsma met de opmerking, dat het rapport onjuist en mislei- dend is en hij wil daartegen namens de geheele Commissie, een ernstig protest doen hooren. Geen enkele onjuistheid is aangetoond en spreker tart hem deze aan te toonen. Misleidend is het rapport ook heelemaal niet en spreker ziet ook niet in, waarom de Commissie zou misleiden. Het ging er bij dit ge- heele onderzoek maar om, uit te maken of door den heer Jorritsma praatjes waren verkocht of dat zijn mededeelingen op waarheid berustten. Uit dit onder- zoek is gebleken, dat het niet anders zijn geweest dan praatjes, die zijn verteld. Nu wordt door den heer Jorritsma wel gezegd, dat het niet zijn bedoeling is

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1926 | | pagina 25