20 MEI 1926. 4 grondslag ligt en deze derhalve een volkomen on- verdiende, ernstige beleediging voor den Heer Schelling inhoudt. Het derde punt van onderzoek betrof de opmerking van den Heer Jorritsma (Raadsvergadering van 2l Januari 1926, notulen blz. 7), dat het toezicht wat steigers bij bouwwerken betreft „allertreurigst is en er hier nooit naar wordt omgekeken. De Rijks- arbeidsinspectie heeft deze opmerking ook gemaakt en daaraan toegevoegd, dat het wel lijkt, of de ge- meente Heemstede saboteert als opmerkingen worden gemaakt". Nadat de Heer Jorritsma medegedeeld had, dat de Controleur van den Arbeid bij de Arbeidsinspectie in het zesde District, de heer Rus zich op bovengenoemde wijze tegenover hem had uitgelaten, hebben wij dezen Heer verzocht in onze vergadering te willen verschij- nen, een verzoek, waaraan hij bereidwillig gehoor heeft gegeven. Op de pertinente vraag of hij werkelijk de uitdruk- king gebezigd heeft „het iijkt wel of de gemeente Heemstede saboteert" antwoordde de Heer Rus ont- kennend. Zöö sterk heeft hij zich niet uitgelaten; wel echter gaf hij als zijn meening aan de Commissie te kennen, dat, ofschoon den laatsten tijd eenige verbe- tering te constateeren viel, tot voor kort het toezicht op steigers bij bouwwerken in Heemstede veel te wenschen overliet. Uit een oogpunt van veiligheid bezien, waren de bouwwerken hier slechter dan ergens anders in zijn district. Bovendien ontbraken hier dik- wijls schaftlokalen, ofschoon de verordening hun aanwezigheid wel eischt. Concludeerend moeten wij na de uitvoerige mede- deelingen van den Heer Rus, die wij gaarne nader met Burgemeester en Wethouders willen bespreken, vaststellen, dat al heeft de heer Rus zich eenigszins minder scherp uitgedrukt dan de Heer Jorritsma be- weerde, wij den indruk kregen, dat het toezicht op steigerwerk, althans tot voor kort, onbevredigend was, zoodat de Commissie gaarne het verzoek van het Disirictshoofd der Arbeidsinspectie aan Burgemeester en Wethouders overbrengt om aan de verbetering van dit toezicht hun bijzondere aandacht te willen schenken. hoewel wij dus erkennen, dat er een grond van waarheid ligt in de bedoelde opmerking van den Heer Jorritsma, meenen wij te moeten betreuren, dat die opmerking op deze wijze in het openbaar naarvoren is gebracht, omdat ons inziens de zaak daardoor naar

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1926 | | pagina 40