20 ME! 1926. 5 buiten sterk overdreven is voorgesteld, hetgeen on- noodig geacht moet worden. Het is ons immers ge- noegzaam bekend, dat, wanneer binnenskamers grieven aan Burgemeester en Wethouders worden kenbaar gemaakt, maatregelen ter verbetering nooit achterwege blijven. Het komt de Commissie dan ook voor, dat zonder dwingende noodzaak de naam van de gemeenfe naar buiten naar beneden is gehaald door iemand, die krachtens zijn ambf geroepen is dien naam hoog te houden. Het vierde punt van onderzoek betrof de opmerking van den Heer Jorritsma (Raadsvergadering 21 Januari 1925, notulen blz. 29) inzake aanneming van werklie- den „dat er een ambtenaar is, die door hetaannemen van fooien bepaalde personen voortrekt, waarvoor een briefje moet zijn ingekomen bij de R. K. Raadsfractie". Ook deze zaak hebben wij ernstig onderzocht, waarbij ons in de eerste plaats gebleken is, dat noch bij de R. K. fractie, noch bij een der fractieleden persoonlijk een dergelijk briefje is ingekomen, zoodat deze mededeeling op een onjuistheid berust. Op onze vraag welken ambtenaar hij op hef oog had, antwoordde de Heer Jorritsma, dat hij daarmede den Heer Jan Neeskens bedoeld had. De heer Jorrifsma verklaarde echter uit eigen ervaring niets omtrent diens omkoopbaarheid te weten. Zijn oorspronkelijken zegs- man achtte de heer Jorritsma nu niet rneer betrouw- baarop nader aandringen verwees hij tenslotte naar den Heer G. Veen. De Commissie heeft daarop den Heer Veen over deze zaak gehoord deze verklaarde uit eigen ervaring evenmin iets te weten en wel op 1e zullen passen om te zeggen, dat baas Neeskens zich liet omkoopen, omdat hij er niet anders van wist dan door praatjes van inenschen, die hijzelf niet altijd betrouwbaar vond. Ten slotte hebben wij ook gehoord den man, wien de beschuldiging betrof, den Heer Neeskens. Deze ontkende ooit giften of wat ook te hebben aangeno- men voor of na indiensttreding van werklieden met uitzondering van één door hemzelf naar voren gebracht geval, toen iemand, die onder zijn leiding tijdelijk had gewerkt en daarna weer als vroeger tewerk werd gesteld bij het visscherijbedrijf te IJmuiden, hem uit dankbaarheid eenige weken later enkele visschen heeft gebracht een uiting van dankbaarheid, die alleen staat en die wij, gezien de bijzondere omstandigheden, kunnen waardeeren en dan ook onmogelijk onder het gangbare begrip van omkoopen kunnen brengen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1926 | | pagina 41