20 MEI 1926.
6
Bovendien heeft de Heer Neeskens betaling voor deze
visschen aangeboden en den gever dringend verzocht
zich van giften te onthouden.
Wij kunnen dan ook tot geen andere conclusie
komen dan dat de Heer Jorritsma volkomen ten on-
rechte in het openbaar de eer van een ambtenaar bij
Publieke Werken heeft gekwetst en diens goeden naam
aangetast, hetgeen naar onze overtuiging in het open-
baar behoort te worden rechtgezet.
Het vijfde punt van onderzoek betrof de bezwa-
rende opmerkingen van den Heer Jorritsma gericht
tegen den gemeente-secretaris, tevens rentmeester van
het gemeentelijk Grondbedrijf. (Raadsvergadering van
26 November 1925, notulen blz. 210217 Raadsver-
gadering 21 Januari 1026, notulen blz. 10 en 18), in
het bijzonder in zooverre deze tevens zelf zou han-
delen in grond en daarbij misbruik zou gemaakt
hebben van hetgeen hem als ambtenaar bekend was.
Allereerst heeft de Commissie vastgesteld, dat ge-
zien de instructie, noch de gemeente-secretaris, noch
de rentmeester van het Grondbedrijf verplicht is zich
te onthouden van het handelen in grond. De Com-
missie stelt er prijs op, dit slechts te constateeren
zonder zich uit te spreken over de wenschelijkheid
van dit niet verboden zijn.
In de Raadsvergadering van 21 Januari j I. heeft de
Heer Jorritsma de meening gewekt en bij onze
Commissie heeft hij deze voorstelling van zaken niet
gewijzigd als zou de gemeente-secretaris mede-
eigenaar zijn van gronden, gelegen ten Zuiden van
de Zandvoortschelaan en onmiddellijk grenzend aan
de gemeenteterreinen, bestemd voor een station, naar
aanleiding waarvan hij zich ten koste van het gemeen-
tebelang bevoordeeld zou hebben. Het is ons geble-
ken, dat deze meening onjuist is, want dat de ge-
meente-secretaris bij dezen grond in het geheel niet
betrokken is, noch ooit geweest is. Wel was de heer
Swolfs mede-eigenaar van terreinen op „Reinegom",
deze terreinen zijn echter op aanmerkelijken afstand
van eerstgenoemde gronden gelegen, ten Noorden van
de Zandvoortschelaan en er bestaat tusschen deze
terreinen onderling geen aanwijsbaar verband.
Even onjuist is gebleken de veronderstelling, door
den Heer Jorritsma in de Raadsvergadering van 26
November 1925 in bedekte termen aangeduid, als zou
de Heer Swolfs betrokken zijn of geweest zijn bij den
aankoop of den eigendom van een boerderij met ter-
rein gelegen nabij Heerenweg en Leidschevaart.