20 MEI 1926. 7 Op verzoek van de Commissie heeft de Heer Swolfs medegedeeld, dat hij inderdaad enkele malen in grond gehandeld heeft, zoowel in als buiten Heemstede. Op geen enkele -wijze is ons echter gebleken, dat de Heer Swolfs van zijn bovengenoemde posities misbruik heeft gemaakt bij deze grondtransacties. Wij zijn dan ook van meening, dat het strijdt met alle regelen zoowel van het recht als van het fatsoen bij een zoo ernstige zaak met vage aanduidingen en insinuaties te volstaan zonder in staat te zijn concrete bewijsbare feiten te noemen. Bij de besprekingen, die de Commissie met den Heer Jorritsma mocht hebben, heeft deze Heer zich ook nog andere opmerkingen aangaande den Heer Swolfs veroorloofd wij zijn zoo vrij geweest ook deze opmerkingen, ofschoon niet in de openbare vergadering geuit, aan een nader onderzoek te onder- werpen. Zoo heeft de Heer Jorritsma gewezen op de groote vriendschap, die tusschen den Heer Swolfs en een onzer Heemsteedsche bouwers zou bestaan, o.a. naar voren komend in het maken van gezamenlijke buitenlandsche reizen. Voor deze opvallende vriend- schap is ons geen bewijs gegeven, terwijl een reis van deze heeren tezamen nooit heeft plaats gehad. Een andere opmcking betrof een aankoop van een partij steenen door de gemeente Heemstede, die zou hebben plaats gehad ook in het belang van den heer Swolfs. Ons onderzoek wees uit, dat de Heer Swoifs onmogelijk eenig belang bij dien aankoop kon gehad hebben. Nog een andere opmerking betrof het deel hebben van den Heer Swolfs in een combinatie ter exploitatie van terreinen op „Bosch en Hoven", waarover een zeer voordeelig contract met de gemeente zou zijn gesloten. Ons onderzoek wees uit, dat de gemeente dit contract met de erven van „Bosch en Hoven" gesloten heeft. Eerst daarna is het terrein publiek verkocht, zoodat van misbruik ook hier geen sprake kan zi|n. Weer een andere opmerking betrof een ver- meend voortrekken door den rentmeester van het Grondbedrijf van één bouwer boven den andere, waarop ook reeds door den Heer Jorritsma in de Raadsvergadering gezinspeeld werd (21 Januari 1926, notulen Llz. 18). Mede na kennis genomen te hebben van de notulen der vergadering van het Grondbedrijf hebben wij niet den indruk gekregen, dat deze ver- onderstelling op een juiste basis berust. Samenvattend, moeten wij vaststellen, dat de Heer Jorriisma geen enkelen redelijken en bewijsbaren grond voor zijn beschuldigingen heeft weten aan te geven

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1926 | | pagina 43