20 MEI 1926. en dientengevolge in het openbaar de eer en goeden naam van den Heer Swolfs op ergerlijke en onge- oorloofde wijze heeft aangerand. Als algemeene conclusie van het geheele onderzoek meenen wij te mogen vastleggen, dat met uitzonderjng van de gegronde aanmerking op de tot voor kort gevolgde wijze, waarop te Heemstede het toezicht op steigerwerk werd uitgeoefend, de in de Raadsverga- deringen door den Heer Jorritsma kenbaar gemaakte bezwarende opmerkingen omtrent gemeentetoestanden en gemeente-ambtenaren in geenen deele naar genoe- gen der Commissie zijn waar gemaakt, want dat de Heer Jorritsma er niet in geslaagd is eenig bewijs te leveren, noch in staat is geweest een weg aan te geven om tot deugdelijk bewijs te komen. Hoe on- gaarne de Commissie zich nu ook eenerzijds gedwon- gen ziet deze conclusie te trekken aangaande de handelwijze van een mede-raadslid, anderzijds verheugt het de Commissie de overtuiging te hebben verkregen, dat er geenerlei aanleiding bestaat te betreuren, dat de ambtenaren in 't bijzonder de gemeente secretaris, tevens rentmeester van het Grondbedrijf en de van corruptie en omkoopbaarheid betichte ambtenaren van Publieke Werken het vertrouwen in zoo groote mate als tot dusverre genieten. Onze Commissie heeft zich voorgenomen om, nadat dit rapport aan Burgemeester en Wethouders zal zijn aangeboden met verzoek dit onder geheimhouding ter visie voor de raadsleden te leggen, in het open- baar een verklaring af te leggen bij monde van haren Voorzitter ongeveer van gelijken inhoud als de voor- laatste alinea van dit rapport bevat. H. M. VAN UNEN, Voorzitter. W. M. DE BOER L. DE WILDE Behoort bij de nofulen van de Openbare Vergade- ring van den Raad der Gemeente Heemstede van den 20 Mei 1926. De Secretaris, De Voorzitter,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1926 | | pagina 44