20 MEI 1926. 95 Onze Commissie vond daartoe eenparig geen vrij- heid en wilde niet het rapport eerst aan één lid en daarna pas aan de andere raadsleden ter hand stelien, waar zij van den Raad, als zoodanig, opdracht kreeg. In verband daarmede verzocht de heer Jorritsma aan ondergeteekende inliggend briefje aan den Raad over te leggen, hetgeen hierbij geschiedt. Het luidt „Dames en Heeren. Ondergeteekende heeft geen inzage van het rapport gehad en het rapport wordt dus voorzoover het hem betreft onder beneficie van inventaris door hem aanvaard. De werkwijze der Commissie n.I. die hem het rapport niet ter inzage wilde verleenen kon door hem niet worden aanvaard. Hoogachtend (w.g.) R. Jorritsma". Zooals reeds medegedeeld, weigerde de heer Jor- ritsma de voorlezing van het rapport aan te hooren. Dit schrijven van de Commissie kan, althans volgens haar oordeel, met het schrijven van den heer Jorritsma bij de gewone ingekomen stukken ter visie worden gelegd of, indien beter geoordeeld, gevoegd bij het rapport, dat naar de raadsleden wordt gezonden (in afschrift). Namens de Commissie voornoemd, (get.) H. M. van Unen Voorzitter. 2o. een schrijven, dd. 30 April 1926, van den heer R. Jorritsma van den volgenden inhoud Heemstede, 30 April 1926. Dames en Heeren, Ondergeteekende heeft geen inzage van het rapport gehad en het rapport wordt dus voorzoover het hem betreft onder beneficie van inventaris door hem aan- vaard. De werkwijze der Commissie n.l. die hem het rapport niet ter inzage wilde verleenen kon doorhem niet worden aanvaard. Hoogachtend, (get.) R. Jorritsma.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1926 | | pagina 5