23 SEPTEMBER 1926. 168 blijkt, dat zij die genoodzaakt zijn, het gasverbruik tot het aliernoodzakelijkste te beperken, met de voor- gestelde regeling allerminst gebaat zouden zijn", daar ook de klein-verbruiker zeker 1 cent minder voor zijn gas zou betalen dan thans is bepaald. Verder wordt gezegd, vervolgt spreker, dat niet is gebleken, dat tusschen de grootte van het gezin en het gasverbruik een aanwijsbaar verband bestaat, doch nu behoeft men toch werkelijk geen rekenkunstenaar te zijn, om te berekenen, dat een groot gezin van alles, dus ook van gas, veel meer noodig heeft dan een klein gezin. Men mag nu zeggen in het advies, dat de stelling, dat een groot gezin evenveel recht heeft op een menschwaardig bestaan als een klein gezin, door Bur- gemeester en Wethouders steeds op de juiste wijze is begrepen, doch gehandeld is daar niet steeds naar, gezien het feit, dat voorheen in deze gemeente kin- dertoeslag werd gegeven en thans niet meer, wat spre- ker nog altijd zegt te betreuren. Met de meening, dat door verlaging van den gas- prijs het gasdebiet niet zou toenemen, kan spreker het niet eens zijn, daar hij van oordeel is, dat zeer zeker door aanschaffing van gasfornuizen in plaats van stookfornuizen en blauwbranders de omzet ver- groot zal worden. Resumeerende, vervolgt spreker, dat waar Burge- meester en Wethouders meenen op bovengenoemde gronden verlaging van gasprijs ernstig te moeten ontraden, hij meent, dat verschillende gronden niet zoo steekhoudend zijn en het niet te betreuren zou zijn, maar slechts een daad van saamhorigheidsgevoel, indien tot verlaging werd overgegaan en een blijk zou worden gegeven, dat werkelijk het algemeen belang werd voorgestaan. De gronden in het advies genoemd, o.a. de onbil- lijkheid van een eenheidsprijs voor alle verbnrikers, daar de exploitatiekosten voor muntgas meer dan 1 cent per MJ hooger zijn, onderschrijft spreker niet, daar op de eerste plaats de muntgasverbruikers vooruit moeten betalen en het Gasbedrijf dus, én geen risico heeft door die vooruitbetaling, én bovendien de be- schikking heeft over de rente van dit bedrag van plus minus f 1400.-- per week. Dat de prijsverlaging niet gedekt kan worden uit de winst, is zooals reeds eerder is gezegd nu nog niet aan te toonen en het is dan ook niet anders als voorbarig te noemen, nu al te gaan spreken van een verliespost op de bedrijfs- begrooting Zou het bovendien blijken, dat door even- tueele stijging der kolenprijzen of daling van bijpro-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1926 | | pagina 10