I
*VË
23 SEPTEMBER 1926.
179
De heer Chapon sielt thans voor om den prijs van
het muntgas gelijk te stetlen met den pri'S van het
gas over den gewonen meter en licht dit voorstel nog
nader toe. Spreker wijst er op, dat ongeveer 68^.01 0
M3 gas over den muntmeter wordt geleverd en, als
hiervoor eenzelfde prijs wordt betaald als voor het
gas geleverd over den gewonen meter, zal de op-
brengst ongeveer f 6800 minder bedragen, welk
bedrag dan niet behoeft te worden opgebracht door
de minder gesitueerden. Een feit is het immers, ver-
volgt spreker, dat de minst gesitueerden muntgas ge-
bruiken. Dit lijkt spreker geen groot offer, wat zeker
gebracht kan worden. Er is nog een winst geraamd
van f 19.000.— en in ieder geval blijft er dan toch nog
een winst van ruim f 12.000.over. Spreker zou dan
ook ernstig in overweging willen geven ten behoeve
van de minst gesitueerden lot deze gelijkstelling te
besluiten.
I>e Voorzitter zegt, dat het zeer prijzenswaardig is
iets te doen om anderen te kunnen helpen en ook
gaarne te willen medewerken om goede gedachten
tot uitvoering te brengen. Het gaat evenwel uit een
bedrijfsoogpunt niet, om faciliteiten voor een bepaalde
gioep toe ie staan en uit het bedrijf feitelijk cadeautjes
te verstrekken. Dit lijkt spreker uit een bedrijfsoogpunt
allerminst juist. Voor eene dergelijke regeling zouden
andere kanalen moeten worden gezocht. Juist waar
het een overheidsbedrijf is, dient van het ingenomen
standpunt niet te worden afgeweken.
De heer Chapon zegt, dat het allerminst zijn be-
doeling is uit het bedrijf cadeautjes te verstrekken,
doch het zijn standpunt is, dat de bedrijven zijn voor
de verbruikers en niet voor het dividend. Waar de
begrooting met overschot van winst sluit, moet in de
allereerste plaats gedacht worden aan de verbruikers.
Door den heer De Breuk is zoo terloops wel opge-
merkt, dat 2L£ pCt. winst van het kapitaa! wordt ge-
maakt, waarmede aandeelliouders in het algemeen met
tevreden zouden zijn, doch spreker zou dit buiten
beschouwing willen laten en meer het oog wilien
richten op de minst gesitueerden om deze te helpen.
Opgemerkt is dat andere kanalen gezoclit zouderi
moeten worden om deze menschen te helpen, doch
spreker hoopt niet, dat daarmede het Burgerlijk Arm-
bestuur wordt bedoeld. Spreker is niet overtuigd van
de onbillijkheid van zijn voorstel.
De heer Van der Erf verklaart het geheel eens te
zijn met het gesprokene door den heer Chapon.
Spreker acht het een billijkheid, dat de beter gesitu-
eerden iets meer betalen en kan daarin ook geen