114
R'ji
Begrootingen voor 1927.
9 DECEMBER 1926.
De voor deze leeningen geraamde rente zal dus niet
ten volle worden uitgegeven.
Bij
R.l
Volgnos. 244 en 245.
Het is de Commissie bekend, dat de gemeente zich
nog steeds sterk uitbreidt en dat ook de oppervlakte
straten en wegen, hetwelk door de gemeente moet
worden onderhouden, steeds grooter wordt. Vergeleken
met de uitgaven op deze beide posten over 1925 wordt
thans echter ongeveer 23 pCt. meer garaam 1, terwijl
genoemde uitbreiding toch niet dien omvang aange-
nomen heeft. De Commissie betwijfelt, of liier wel
de noodige zuinigheid wordt betracht.
Volgno. 350.
De Commissie is van meening dat er geen aanlei-
ding bestaat, wat betreft den vorm v&n subsidieering
van het Fonds voor Ziekenhuisverpleging, eene andere
regeling te treffen als voor het jaar 1926 geldt, n I
f 1.per lid naar het aantal leden op 1 Ju'i van het
jaar, met de beperking dat geen subsidie wordt ver-
leend voor leden van die gezinnen, waarvan het ge-
zinsinkomen volgens het oordeel van Burgemeester
en Wethouders hooger is dan f3000.per jaar. Zij
adviseert U, ook voor 1927 de subsidie zoodanig te
bepalen, in de piaats van op een \ast bedrag van
f 2500.—.
De Commissie lieeft zich verder kunnen vereenigen
met het voorstel van Burgemeester en Wethouders,
om geen subsidie te verleenen aan het Informatiebureau
van de Ned. Ver. „Landverhuizing", de R. K. Ver.
„Moederschapszorg", de N. H. Ver. „Het Witte Kruis"
en de Ver. van Chr. Qezondheids- en Vacantiekoloniën
in Nederland.
Met het nadere voorstel van Burgemeester en Wet-
houders, om aan de Ver. „de Hollandsche Molen"
eene subsidie te verleenen van f 25 welke subsidie
nog niet op de begrooting uitgefrokken staat, kan de
Commissie echter niet meegaan, omdat zij in het be-
houd van natuurschoon in het algemeen niet uitsluitend
een gemeentebelang ziet en bij het verleenen van
subsidie ook andere vereenigingen, welke in denzelf-
den geest werkzaam zijn, gesteund zouden behooren
te worden.
tot conversie der door de Commissie bedoelde lee-
ningen besloten, doch het was niet mogelijk bij het
opmaken der begrooting reeds te bepalen, op welke
voorwaarden eene nieuwe leening zou kunnen worden
gesloten. Door ons kon dus niet anders dan de oor-
spronkelijke rente worden vermeld.
Wij vestigen er nog de aandacht op, dat in de be-
doelde leeningen ongeveer de helft begrepen is voor
verstrekte voorschotten aan of grondaankoop voor
woningbouwvereenigingen.
De billijkheid brengt mede, dat bij het sluiten van
eene leening tegen lager rentetype ook de voorwaar-
den tegenover die vereenigingen worden gewijzigd,
waardoor dus slechts een gedeelte van het rentevoor-
deel aan de gemeente ten goede komt.
Bij het ramen van rente voor nieuw te sluiten lee-
ningen is echter met dit rentevoordeel reeds rekening
gehouden.
Volgnos. 244 en 245.
Tegenover deze opmerking kunnen wij U mede-
deelen dat over de jaren 1925 en 1926 de oppervlakte
straten en wegen, welke bij de gemeente in onderhoud
zijn, met méér dan 23 pCt. is toegenomen. Hierom
moeten de voorgestelde uitgaven als geheel normaal
beschouwd worden, wil de goede toestand, welke
regelmatig vernieuwing vordert, kunnen behouden
worden.
Volgno. 350.
Er besfaat bij ons geen bezwaer tegen, dat de hier
bedoelde subsidie op dezelfde wijze zal worden be-
rekend als dit over lfC6 is geschied en dus aan de
bestaande regeling zal worden vastgehouden, zoodat
wij met het voorstel der Commissie kunnen meegaan.
Subsidie „de Hollandsche Molen".
De in ons larid aanwezige molens achten wij a s
iets specifiek Hollar.dsch. Waar de Vereeniging „de
Hollandsche Molen" dit behoud zooveel mogelijk
tracht te bevorderen, zijn wij, ook na de opmerking
van de Commissie, van oordeel dat aan deze Veree-
niging eene subsidie behoort te worden verleend.
Wij stellen daarom voor in Hoofdstuk VIII par. 16
onder volgno. 348a in te stellen den post „Subsidie
aan de Vereeniging „de Hollandsche Molen" en deze
subsidie uit te trekken op f 25.